In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Woordsoorten
zelfstandig naamwoord
lidwoorden
telwoorden
bijvoeglijk naamwoord
Slide 1 - Tekstslide
Welke soorten telwoorden ken je? Noem 4 soorten telwoorden.
Slide 2 - Open vraag
Sleep het woord naar de juiste woordsoort
De
handschoen
was
nat.
blauwe
lidwoord
zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk
naamwoord
Slide 3 - Sleepvraag
Wat is het bijvoeglijk naamwoord in deze zin: Hij zwemt graag in de koude zee.
A
zee
B
koude
C
graag
D
zwemt
Slide 4 - Quizvraag
Even kijken wat je nog weet: Welke drie lidwoorden zijn er?
Slide 5 - Open vraag
Noem een aantal zelfstandig naamwoorden:
Slide 6 - Woordweb
Wat is lidwoord in deze zin: Hij trekt de rode schaatsen aan.
A
rode
B
Hij
C
Schaatsen
D
de
Slide 7 - Quizvraag
'De' is een onbepaald lidwoord
A
waar
B
niet waar
Slide 8 - Quizvraag
Wat is het zelfstandig naamwoord in deze zin: Is dat die fiets van Harry?
A
Harry
B
van
C
fiets
D
die
Slide 9 - Quizvraag
Sleep de kenmerken van de woordsoorten naar de juiste woordsoort.
Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
Woord voor een mens, dier, plant, ding of gevoel.
Heeft meestal een enkelvoud en een meervoud.
Je kunt er vaak een verkleinwoord van maken.
Je kunt er meestal de, het of een voor zetten.
Een eigennaam is een vorm van deze woordsoort.
Deze woordsoort zegt iets over het ZN.
Deze woordsoort staat meestal vóór het ZN.
Deze woordsoort heeft een korte en een lange vorm.
Je kunt vaak de trappen van vergelijking erop toepassen.
Er bestaat ook een stoffelijke variant van deze woordsoort.
Slide 10 - Sleepvraag
Kijk naar de volgende zin. Welke woorden horen bij de onderstaande woordsoorten? Je moet sommige woordsoorten vaker gebruiken en niet alle woordsoorten hoef je te gebruiken.
Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
lidwoord
De
kabouter
zit
op
een
paddenstoel
grote
Slide 11 - Sleepvraag
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een mens, een dier, een ding of natuurverschijnsel. Noem 3 bijvoeglijke naamwoorden.
Slide 12 - Open vraag
Schrijf 5 zelfstandig naamwoorden op die je ziet op de afbeelding:
Slide 13 - Open vraag
Kees is tweede geworden met zijn voetbalteam. 'Tweede' is een:
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
onbepaald rangtelwoord
D
bepaald rangtelwoord
Slide 14 - Quizvraag
Sommige mensen houden niet van voetbal. 'Sommige ' is een:
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
onbepaald rangtelwoord
D
bepaald rangtelwoord
Slide 15 - Quizvraag
Koen heeft vanochtend vier boterhammen gegeten. 'vier' is een:
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
onbepaald rangtelwoord
D
bepaald rangtelwoord
Slide 16 - Quizvraag
Ik ben laatste geworden bij de hardloopwedstrijd. 'laatste' is een:
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
onbepaald rangtelwoord
D
bepaald rangtelwoord
Slide 17 - Quizvraag
Woordsoorten
lidwoord * zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord
* telwoord
Slide 18 - Tekstslide
Welke woordsoort vind je het lastigst om te vinden?