13.3 Het hart
1 / 22
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Wat geeft nummer 2 aan?
A
een slagader
B
een ader
C
een haarvat
Slide 3 - Quizvraag
Bij een mens kunnen spataders voorkomen in de benen (zie afbeelding 2). Bij spataders is de wand van de aders uitgerekt. Hierdoor kunnen de kleppen in deze bloedvaten hun functie niet meer goed uitoefenen.
Welke gevolgen hebben spataders op de snelheid waarmee het bloed door deze aders stroomt?
Welke gevolgen hebben spataders op de snelheid waarmee het bloed door deze aders stroomt?
Slide 4 - Open vraag
Leg uit dat de kans dat de wand op een zwakke plek in de aorta eerder knapt dan bij een zwakke plek in een holle ader.
Slide 5 - Open vraag
Iemand met een te hoge bloeddruk krijgt adviezen voor een gezondere leefstijl. Noem een advies dat deze persoon kan hebben gekregen.
Slide 6 - Open vraag
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Sleep de onderdelen naar het hart!
Rechterboezem
Rechterkamer
Linker
boezem
Linkerkamer
Slide 19 - Sleepvraag
De aorta is aangegeven met nummer:
A
1
B
5
C
6
D
7
Slide 20 - Quizvraag
Hartpauze, bloed stroomt het hart in
vanuit de aders.
De boezems trekken samen,
bloed gaat de kamers in.
De kamers trekken samen,
bloed gaat de slagaders in.
Slide 21 - Sleepvraag
Wat is er bijzonder aan de longader?
A
De bloeddruk is er hoog
B
Hij loopt van het hart af
C
Hij bevat zuurstofrijk bloed
D
Hij heeft een gespierde wand
