Aanhalingstekens

Aanhalingstekens
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Aanhalingstekens

Slide 1 - Tekstslide

,
!
?
.

Slide 2 - Sleepvraag

Hoe heten de leestekens die hierboven staan? Sleep de juiste naam naar het juiste leesteken.
aanhalingsteken
komma
punt
puntkomma
vraagteken

Slide 3 - Sleepvraag

Les 9 Aanhalingstekens
Doel:
Je kunt aanhalingstekens op de juiste manier gebruiken in zinnen en bij woorden.
Zoals:
"Wat groeien jullie hard in Snappet", zegt de juf.

Slide 4 - Tekstslide

Om welke 3 redenen kun je aanhalingstekens plaatsen?
A
bij een citaat
B
als je een woord extra aandacht wil geven
C
bij een naam
D
als je iets niet precies bedoelt zoals je het zegt

Slide 5 - Quizvraag

(Een citaat is datgene wat iemand letterlijk zegt)

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Link

Hoe worden de aanhalingstekens in deze zin gebruikt?
De juf vraagt: "Wie wil voorlezen?"
A
om een citaat aan te geven
B
om een woord extra aandacht te geven
C
om aan te geven dat iets niet letterlijk bedoeld wordt

Slide 8 - Quizvraag

Hoe worden de aanhalingstekens in deze zin gebruikt?
Tjonge, wat ben je weer 'snel' klaar.
A
om een citaat aan te geven
B
om een woord extra aandacht te geven
C
om aan te geven dat iets niet letterlijk bedoeld wordt

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

In welke zin staan de aanhalingstekens goed? Eerst goed kijken voordat je kiest!
A
"Juf Kim zei": We gaan buiten spelen.
B
Juf Kim zei: "We gaan buiten spelen".
C
Juf Kim zei: "We gaan buiten spelen."
D
"Juf Kim zei: We gaan buiten spelen."

Slide 11 - Quizvraag

Zet de aanhalingstekens op de goede plek.
De juf roept, pas op voor die bal!

Slide 12 - Open vraag

TAAL

Thema 6: les 9

Opdracht 2 

Slide 13 - Tekstslide