Fictie 11 HV2 les 14 H37 plot H38 motief wk 44-1

Welkom 

Ga op je vaste plek zitten. 
Pak je lesboek, schrift en etui.
Pak je leesboek. 
Laat de iPad in de tas. 
Geen tas op tafel.
Geen jas of kauwgom in het lokaal. 
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom 

Ga op je vaste plek zitten. 
Pak je lesboek, schrift en etui.
Pak je leesboek. 
Laat de iPad in de tas. 
Geen tas op tafel.
Geen jas of kauwgom in het lokaal. 

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
Stil lezen

H37 fictie - plot
H38 fictie - motief

Keuze (lezen, PO, bordspel of oefenen werkwoordspelling op Cambiumned)



Slide 2 - Tekstslide

Stil lezen
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Te behandelen Kern P1


Taalverzorging
H12, 13, 27, 28, 42, 43

Fictie
7, 8, 22, 23, 37, 38





Slide 4 - Tekstslide

Datum inleveren PO en fictie

2G
Inleveren PO dinsdag 31 oktober
Toets werkwoordspelling dinsdag 7 november

Slide 5 - Tekstslide

Lesdoelen 
H37/38

Je leert wat motieven zijn in een verhaal.
Je leert wat een plot is en hoe een schrijver spanning creëert in een verhaal. 

Slide 6 - Tekstslide

Herhaling vorige les

Slide 7 - Tekstslide

Plot

Een verhaal gaat ergens over. 
Het begin, verloop en einde van wat een personage meemaakt, noem je een verhaallijn of ook wel een plot van het verhaal. 

Spanning ontstaat doordat je het einde van het verhaal nog niet kent. 

Slide 8 - Tekstslide

Springen tussen verhaallijnen
  • In een verhaal heb je naast het hoofdpersonage ook nog andere personages. 
  • In een boek/verhaal zie je vaak dat de schrijver overspringt op het perspectief van een ander personage. 
  • Zo houdt de schrijver de lezer in spanning over hoe het verhaal verder gaat. 

Slide 9 - Tekstslide

Afkappen van de verhaallijn
Het afkappen van de verhaallijn noem je een cliffhanger
De aflevering stopt wanneer de spanning het grootst is. 

In een verhaal kan de schrijver dit doen door het hoofdstuk op het spannendste moment te laten eindigen. 

Slide 10 - Tekstslide

Uitstellen van de ontknoping
De schrijver kan de ontknoping van een verhaal of film ook uitstellen

Als lezer/kijker wil je graag weten hoe het verhaal afloopt. 

Deze techniek wordt vaak toegepast in detective- en misdaadseries. 

Slide 11 - Tekstslide

Plotwendingen
Een schrijver kan je op het verkeerde spoor zetten

Je denkt dat je weet hoe het verhaal verder gaat, maar ineens blijkt het helemaal anders te zijn. 

Slide 12 - Tekstslide

H39 Thema & motieven 
Thema: waar gaat het verhaal over 
(probeer het weer te geven in een zin)

Motieven: geven betekenis aan het thema (bijvoorbeeld het motief van de liefde, vriendschap, de relatie tussen ouder en kind)

Doorlezen blz. 154

Slide 13 - Tekstslide

Thema en motieven 

motieven = terugkerende, betekenisvolle elementen in het verhaal 


abstract motief = bijvoorbeeld liefde, verraad, vriendschap 


leidmotief = een steeds terugkerend iets in een verhaal wat symbool staat voor iets. Bijvoorbeeld een uil die voor wijsheid staat. 


klassiek motief = een motief dat ontleend wordt aan Bijbelse en klassieke verhalen. 

Slide 14 - Tekstslide

Huiswerk nakijken

H38 opdr. 1, 2, 7 t/m 10

Slide 15 - Tekstslide

Huiswerk

Je levert je PO in de volgende les. 



Slide 16 - Tekstslide

Aan de slag 
KEUZE

  • Ga aan de slag met je PO

  • Maak opdrachten werkwoordspelling op cambiumned, klik hier

Slide 17 - Tekstslide


Is de opdracht duidelijk?

Slide 18 - Tekstslide

Zijn voor jou de lesdoelen behaald

Ik weet wat een plot is en welke technieken een schrijver kan gebruiken om spanning in een verhaal te creëren. 

Ik weet wat een motief is in een verhaal. 

Vertel....


Slide 19 - Tekstslide

Volgende les
Je levert je PO in.
We gaan oefenen met werkwoordspelling.

Slide 20 - Tekstslide

Hoe ging deze les?
Wat heb je geleerd vandaag?

Wat vond je leuk aan deze les? 

Heeft iemand vragen?

Slide 21 - Tekstslide

Fijne dag!

Slide 22 - Tekstslide