Present continuous

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

De present continuous
Die gebruik je als iets op dit moment aan de gang is, als je het dus nu aan het doen bent. 
Onthou dit ezelbruggetje --> present continuous 

Woorden waaraan je het herkent:
now, right now, at the moment, currently

Slide 2 - Tekstslide

Vul de present continuous in:

I ____________ right now, please listen.
A
speak
B
am speaking
C
is speaking
D
are speaking

Slide 3 - Quizvraag

PRESENT CONTINUOUS:

Wat is de regel van de PRESENT CONTINUOUS?
A
hele ww+ -ed
B
shit = hele ww+ -s
C
to be (am/are/is) + ww+ing

Slide 4 - Quizvraag

Wat zijn signaalwoorden voor de present continuous?
A
now, at the moment, look!
B
already, yet, since, for, just
C
last week, in 1962, three years ago
D
always, ever, never, often, usually, every day

Slide 5 - Quizvraag

Verkorte vorm van TO BE + NOT:
You are not....
A
You're not .....
B
You are'nt .....
C
Your'e not ......
D
You aren't .....

Slide 6 - Quizvraag

Vul de present continuous in:
We _________ an apple pie, it smells delicious.
A
makes
B
am making
C
is making
D
are making

Slide 7 - Quizvraag

Vul de present continuous in:
My little brother _______, please be quiet.
A
sleeps
B
am sleeping
C
is sleeping
D
are sleeping

Slide 8 - Quizvraag

Vul de present continuous in:
My friend and I _______ a game at the moment.
A
play
B
are playing
C
is playing
D
plays

Slide 9 - Quizvraag

Vul de present continuous in:
My parents _______a marathon.
A
're running
B
is running
C
are running
D
run

Slide 10 - Quizvraag

(verkorte vorm van TO BE)
Oh look, there is Lisa!
I am happy that............here!
A
he's
B
I'm
C
she is
D
she's

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de present continuous?
A
calls
B
is calling
C
called
D
was calling

Slide 12 - Quizvraag



Wat geef je aan met de present continuous?
A
Iets dat altijd, nooit of regelmatig gebeurt
B
Iets dat NU aan de gang is.
C
Iets dat is gebeurd in het verleden.

Slide 13 - Quizvraag

PRESENT SIMPLE:

Wat is de regel van de PRESENT SIMPLE?
A
hele ww+ -ed
B
shit = hele ww+ -s
C
to be (am/are/is) + ww+ing

Slide 14 - Quizvraag

Wat betekend de SHIT-rule?
??

Slide 15 - Tekstslide

SHIT-rule
SHIT betekend:
she, he, it

 hele werkwoord + S  
in de Present Simple


Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide