KLAD H1- PO Luistervaardigheid

Bienvenue Havo 1
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 36 slides, met tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Bienvenue Havo 1

Slide 1 - Tekstslide

Bienvenue Havo 1
timer
3:00
ZH1A

Slide 2 - Tekstslide

Bienvenue Havo 1
timer
3:00
ZH1A versie 8

Slide 3 - Tekstslide

ZH1B
timer
3:00

Slide 4 - Tekstslide

Mercredi, le 11 juin 2025
Aujourd'hui tu as besoin de : 


un stylo

           
            ta bonne mine
timer
3:00

Slide 5 - Tekstslide

Chapitre 7
Bron H
Ex. 30, 31, 32

Slide 6 - Tekstslide

ex. 1A
ex. 1 Tu aimes les blagues?
Chapitre 3 version A

Slide 7 - Tekstslide

Chapitre 3 version A

Slide 8 - Tekstslide

ex. 1B
Chapitre 3 version B
ex. 1B Je suis anglais

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

ex. 2A
ex. 2A Où est le MacDo?
Chapitre 6 version A

Slide 11 - Tekstslide

Chapitre 6 version A

Slide 12 - Tekstslide

ex. 2B
ex. 2B Souvenirs de Paris
Chapitre 6 version B

Slide 13 - Tekstslide

Chapitre 6 version B

Slide 14 - Tekstslide

Ex. 3A
ex. 3 Le shopping, c'est pour les filles
Chapitre 7 version A

Slide 15 - Tekstslide

Chapitre 7 version A

Slide 16 - Tekstslide

Ex. 3B
ex. 3 La danseuse
Chapitre 7 version B

Slide 17 - Tekstslide

Chapitre 7 version B

Slide 18 - Tekstslide

Ex. 4A
ex. 3 On va au cinéma?
Chapitre 3 version A

Slide 19 - Tekstslide

Chapitre  3 version A

Slide 20 - Tekstslide

Chapitre  3 version A

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

1. Vertel in het kort (in het Nederlands) wat er in dit Fragment verteld wordt. 

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

À la boulangerie
1. Hoe zeggen de heren elkaar gedag?
2. Wat koopt de klant allemaal?
3. Hoeveel moet de klant afrekenen?
4. Betaalt de klant "en espèces" of "avec carte"?
5. Hoe zeggen we "en espèces" in het Nederlands?
6. Hoe zeggen de heren elkaar gedag?

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

1. Hoe heten de man en de vrouw?
2. Welk beroep hebben de man en de vrouw?
3. Hoe oud is de vrouw?
4. Leg de reactie van de man uit.
5. Welke talen spreekt de vrouw?
6. Welke talen spreekt de man?
7. De man betaalt de rekening "en espèces". Wat betekent dat?

Slide 27 - Tekstslide

Les mots de la semaine 23
1. La semaine
2. Lundi, mardi, mercredi
3. Jeudi, Vendredi
4. Samedi, dimanche
5. Le weekend
6. Le lundi
7. Hier
8. Aujourd’hui
9. Demain
10. La semaine prochaine
11. Le mois dernier

1. de week
2. maandag, dinsdag, woensdag
3. donderdag, vrijdag
4. zaterdag, zondag
5. het weekend
6. op / iedere maandag
7. gisteren
8. vandaag
9. morgen
10. volgende week
11. vorige maand

Slide 28 - Tekstslide

p.114 - 116

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide