KLAD V1- PO Luistervaardigheid

Bienvenue VWO 1
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 33 slides, met tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Bienvenue VWO 1

Slide 1 - Tekstslide

Mercredi, le 11 juin 2025
Aujourd'hui tu as besoin de : 


un stylo

           
            ta bonne mine
timer
3:00

Slide 2 - Tekstslide

Plattegrond ZV1A
timer
3:00

Slide 3 - Tekstslide

Plattegrond ZV1A
timer
3:00

Slide 4 - Tekstslide

ex. 1A
ex. 1 Une photo à Paris
Chapitre 6 version A

Slide 5 - Tekstslide

Chapitre 6 version A

Slide 6 - Tekstslide

ex. 1B
Chapitre 6 version B
ex. 1B On parle anglais

Slide 7 - Tekstslide

Chapitre 6 version B

Slide 8 - Tekstslide

ex. 2A
ex. 2A Tu aimes le rap?
Chapitre 7 version A

Slide 9 - Tekstslide

Chapitre 7 version A

Slide 10 - Tekstslide

ex. 2B
ex. 2B Souvenirs de Paris
Chapitre 6 version B

Slide 11 - Tekstslide

Chapitre 6 version B

Slide 12 - Tekstslide

Ex. 3A
ex. 3 On va au cinéma?
Chapitre 3 version A

Slide 13 - Tekstslide

Chapitre  3 version A

Slide 14 - Tekstslide

Chapitre  3 version A

Slide 15 - Tekstslide

Ex. 3B
ex. 3 Du fromage à midi?
Chapitre 3 version B

Slide 16 - Tekstslide

Chapitre 3 version B

Slide 17 - Tekstslide

Chapitre 3 version B

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

1. Vertel in het kort (in het Nederlands) wat er in dit Fragment verteld wordt. 

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

À la boulangerie
1. Hoe begroeten de heren elkaar?
2. Wat koopt de klant allemaal?
3. Hoeveel moet de klant afrekenen?
4. Betaalt de klant "en espèces" of "avec carte"?
5. Hoe zeggen we "en espèces" in het Nederlands?
6. Hoe zeggen de heren elkaar gedag?

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

1. Hoe heten de man en de vrouw?
2. Welk beroep hebben de man en de vrouw?
3. Hoe oud is de vrouw?
4. Leg de reactie van de man uit.
5. Welke talen spreekt de vrouw?
6. Welke talen spreekt de man?
7. De man betaalt de rekening "en espèces". Wat betekent dat?

Slide 24 - Tekstslide

Les mots de la semaine 23
1. La semaine
2. Lundi, mardi, mercredi
3. Jeudi, Vendredi
4. Samedi, dimanche
5. Le weekend
6. Le lundi
7. Hier
8. Aujourd’hui
9. Demain
10. La semaine prochaine
11. Le mois dernier

1. de week
2. maandag, dinsdag, woensdag
3. donderdag, vrijdag
4. zaterdag, zondag
5. het weekend
6. op / iedere maandag
7. gisteren
8. vandaag
9. morgen
10. volgende week
11. vorige maand

Slide 25 - Tekstslide

p.114 - 116

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide