Plurals - Pronouns

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Agenda
- BBC One-minute World News
- Uitleg Plurals
- Uitleg Pronouns
- Break
- GPS Online Blok 1 afmaken

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link

Plurals (meervoudsvorm)

Slide 4 - Tekstslide

Wat is het meervoud van: 'cat'

Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Tekstslide

Wat is de juiste meervoudsvorm van: 'Glass'?
A
Glasss
B
Glashes
C
Glasses
D
Glazzes

Slide 7 - Quizvraag

Coach
A
Coaches
B
Coachez
C
Coachs

Slide 8 - Quizvraag

Waltz
A
Waltze
B
Waltzs
C
Waltzez
D
Waltzes

Slide 9 - Quizvraag

Example:

Om een plural (meervoud) te maken voeg je dus -s toe. Een uitzondering daarop zijn woorden op een sisklank, dan voeg je -es toe.


Hier volgt nog een uitzondering: eindigt een zelfstandig naamwoord op medeklinker + y, dan wordt de uitgang -ies.

Examples:
country – countries
lady – ladies
Baby - Babies

Slide 10 - Tekstslide

Wat is de correcte meervoudsvorm van: 'Lady'?
A
Ladys
B
Ladie
C
Ladz
D
Ladies

Slide 11 - Quizvraag

fly
A
flys
B
flyes
C
flies

Slide 12 - Quizvraag

Guy
A
Guies
B
Guys
C
Guyes

Slide 13 - Quizvraag

Pronouns (Persoonlijk Voornaamwoord)
Persoonlijke voornaamwoorden (pronouns) verwijzen naar personen, maar ook naar dieren en dingen.
ik | I (altijd met een hoofdletter in het Engels)
jij | you
hij | he (één man)
zij | she (één vrouw)
die | they (Genderneutraal enkelvoud)
het | it (één dier of ding)
wij | we
jullie | you
zij | they (meer mensen of dingen)

Slide 14 - Tekstslide

Opdrachten
Opdrachten 3&4 op Blz. 148

Slide 15 - Tekstslide

Korte pauze

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide