BLOK 4 OVER TAAL Deel 1

Welkom !
Nederlands
Meneer Bakker
Over taal
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Welkom !
Nederlands
Meneer Bakker
Over taal

Slide 1 - Tekstslide

Mededelingen

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen
Na deze les:
- kun je het stappenplan moeilijke woorden goed gebruiken (herhaling)

- kun je de juiste betekenis van een woord 'uit' de zin halen

Slide 4 - Tekstslide

Wat weet je al? 
Je hebt al geleerd hoe je zoekwoorden in een woordenboek moet gebruiken. 
Je hebt het stappenplan moeilijke woorden al eens geleerd. 
Je weet wat grondwoorden zijn.
Je weet wat een samenstelling is. 
Weet je het niet meer? kijk in blok 1-2-3 Over taal 

Slide 5 - Tekstslide

Wat doe jij als je een woord niet kent?
Hoe kun je achter de betekenis komen?

Slide 6 - Woordweb

Stappenplan moeilijke woorden

Je kan de betekenis achterhalen door de 4 stappen van het stappenplan te gebruiken. 

Slide 7 - Tekstslide

Stap 1
Lees een stukje terug (of verder) en kijk of het woord wordt uitgelegd. 

Slide 8 - Tekstslide

Stap 1
"Hij stond op de spits van de berg. Hoger kan je niet klimmen."

Slide 9 - Tekstslide

Stap 2
Kijk naar bekende stukjes in het woord.

Slide 10 - Tekstslide

Stap 2

Inburgeren?


Slide 11 - Tekstslide

Stap 2

Inburgeren?

Burger? In?

Slide 12 - Tekstslide

Stap 3
Kijk naar de plaatjes bij de tekst. 

Slide 13 - Tekstslide

Stap 3
"Dit is een tegeltjeswijsheid"

Slide 14 - Tekstslide

Stap 4
Vraag de betekenis of zoek de betekenis op in een woordenboek. 

Veel woorden hebben méér dan één betekenis. Wat past het beste?

Slide 15 - Tekstslide

Stap 4
Vraag het of Google het!

Slide 16 - Tekstslide

Laatste voorbeeld!

'Wil je in je nieuwe kamer behang met of zonder motief?


Slide 17 - Tekstslide

Laatste voorbeeld!




Deze zin gaat over behang. Je moet betekenis 2 hebben. 


Slide 18 - Tekstslide

Open je boek op bladzijde 184

Opdracht 27, 28 en 29 in je schrift

Eerder klaar? Steek even je vinger op
 
timer
20:00

Slide 19 - Tekstslide

Welke betekenissen ken je
van het woord "brommen"

Slide 20 - Woordweb

Welke betekenissen ken je van het
woord "beslag"

Slide 21 - Woordweb


Onze buurman heeft de belastingdienst opgelicht. Hij is betrapt en moet nu brommen.

Slide 22 - Tekstslide



Wat betekent brommen in deze zin?
A
zacht zoemend geluid maken.
B
in de gevangenis zitten
C
mopperen op iemand
D
op een bromfiets rijden

Slide 23 - Quizvraag

Blooket?

Slide 24 - Tekstslide