2VG 3.3 Lezen - kritisch lezen en tekstverband - deel 2

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Dilemma op dinsdag

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
1.  Boekenclub
2. Terugblik betogende teksten
3. Kritisch lezen
4. Tekstverband 3: oorzaak -gevolg

Slide 3 - Tekstslide

Boekenclub

Slide 4 - Tekstslide

§3.3 Lezen - terugblik

Betoog

Slide 5 - Tekstslide

Wat zijn kenmerken
van een betogende tekst?

Slide 6 - Woordweb

= betoog
Betogen betekent 'met bewijzen aantonen'. Iemand geeft zijn menig en wil de lezer daarvan overtuigen door deze te verdedigen met geloofwaardige argumenten. De schrijver kan een tegenargument gebruiken en deze weerleggen.




Slide 7 - Tekstslide

= betoog
Veel betogen hebben als tekstopbouw een driedeling: 
inleiding - kern - slot

De hoofdgedachte van een betoog bestaat uit de mening van de schrijver (standpunt), meestal gevolgd door zijn belangrijkste argument. Daarop volgt mogelijk een tegenargument en eventueel een weerlegging.

Slide 8 - Tekstslide

Welke leestrategieën ken je?

Slide 9 - Woordweb

Leesstrategieën
1. verkennend lezen
2. nauwkeurig lezen
3. zoekend lezen
4. studerend lezen
5. kritisch lezen

Slide 10 - Tekstslide

Kritisch lezen, kijken, luisteren en schrijven

Slide 11 - Tekstslide

Kritisch lezen, blz. 178

De lezer weegt vooral de argumenten kritisch. 
Als je een tekst kritisch leest, stel je jezelf beoordelende vragen zoals:

  • Is de schrijver deskundig?
  • Hoe weet hij dat?
  • Is de informatiebron betrouwbaar?
  • Is de informatie waar?
  • Is het argument een feit of een mening?



Slide 12 - Tekstslide

Tekstverbanden
en signaalwoorden

Slide 13 - Tekstslide



1. opsommend
2. tijdsvolgorde 
3. tegenstellend
4. uitleggend
5. redengevend
6. concluderend
7. samenvattend
8. oorzaak en gevolg
9. vergelijkend

Slide 14 - Tekstslide

Tekstverbanden in een betogende tekst
Tekstverband
Signaalwoorden
Voorbeelden
Redengevend
want, omdat, daarom, immers, namelijk
Wouter heeft zicht ingeschreven op een sportschool, want hij wil er in vorm zijn voor de eerste wedstrijd van het seizoen.
Concluderend
dus, dan ook, hieruit volgt, de slotsom is, concluderend
Anja heeft een nieuwe jurk gekocht. 
Kortom, ze is helemaal klaar voor het feest!

Slide 15 - Tekstslide

Oorzaak en gevolg
in een tekstverband
doordat, daardoor, 
zodat, waardoor, 
met als gevolg

Slide 16 - Tekstslide

Het tekstverband oorzaak-gevolg
Tekstverband
Signaalwoord
Voorbeeld
Oorzaak-gevolg
doordat, daardoor, waardoor, met als gevolg, zodat...
Doordat het vanmorgen spiegelglad was, kwamen we te laat op school aan.
Ik werd getackelt en kreeg daardoor een dikke knie.

Slide 17 - Tekstslide

Robin werd getackeld tijdens de voetbalwedstrijd en kreeg daardoor een dikke knie.

oorzaak = Robin werd getackeld tijdens de voetbalwedstrijd
gevolg   = Robin kreeg een dikke knie
signaalwoord: daardoor

Slide 18 - Tekstslide

Wat?
§ 3.3 Lezen: 
Nakijken 2cdef, 3, 4, 6 t/m 10
Maken 11-15, 18 + 19
Hoe?
Leerwerkboek
Hulp?
Boek --> klasgenoot --> Straver
Opbrengst?
Huiswerk
Lesdoel
Kritisch lezen
tekstverband oorzaak-gevolg
Klaar?
Taak week 2&3

Slide 19 - Tekstslide

Heb je wat geleerd?

Slide 20 - Tekstslide