8E Nask 17-05-2021

8E Nask
17-05-2021
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

8E Nask
17-05-2021

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Je leert vandaag wat bedoeld is met het begrip vermogen.
We maken een begin met berekeningen met het vermogen.

Slide 2 - Tekstslide

Vermogen schatten
Je bekijkt de afbeelding.
Noteer de apparaten op volgorde van energieverbruik.
Zet het apparaat waarvan je denkt dat die het minst gebruikt vooraan. 
Degene die het meest verbruikt komt dan achteraan.
Je mag de nummers noteren.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Eigenschappen
Noteer nu voor elk apparaat welke eigenschappen het apparaat heeft. Maak hierbij steeds een keus uit:

1. warm maken
2. bewegen
3. licht geven
4. geluid maken

Slide 5 - Tekstslide

We kijken na

Slide 6 - Tekstslide

We kijken na

Slide 7 - Tekstslide

We kijken na

Slide 8 - Tekstslide

We kijken na

Slide 9 - Tekstslide

We kijken na

Slide 10 - Tekstslide

We kijken na

Slide 11 - Tekstslide

We kijken na

Slide 12 - Tekstslide

We kijken na

Slide 13 - Tekstslide

Welke conclusie kun je trekken?
  • Heet maken kost het meest energie.
  • Beweging en warm maken kost gemiddeld veel energie.
  • Licht en geluid maken kost het minst energie.

Slide 14 - Tekstslide

Formules beter begrijpen
De stroomsterkte geeft aan hoeveel elektronen er per seconde langs een bepaald punt komen.
(Denk aan een hardloop marathon: als er per seconde veel renners over de streep komen, zie je een grote stroom mensen)

De spanning geeft aan hoeveel energie de elektronen hebben om hun werk te doen (bijvoorbeeld een lamp laten branden). Die energie krijgen ze van de stroombron (bijvoorbeeld het stopcontact met 230Volt)

Slide 15 - Tekstslide

Formules beter begrijpen
Als een stofzuiger zuigt gebruikt hij energie.
  1. Per seconde verbruikt hij steeds ongeveer evenveel energie. Dat noemen we het vermogen.
  2. In een grote kamer zal je meer tijd nodig hebben om alles schoon te krijgen. De totale energie die je verbruikt is dan groter dan in een klein slaapkamertje.

Slide 16 - Tekstslide

Theorie het vermogen berekenen
We kunnen het vermogen berekenen als we de stroomsterkte en de spanning van een apparaat kennen.

Je gebruikt dan de volgende formule:
Vermogen (in Watt) = spanning (in Volt) x stroomsterkte (in Ampère) 

In symbolen is dan de formule:
P = U x I

Slide 17 - Tekstslide

Een voorbeeld
Op het typeplaatje van een boormachine zie je:
Spanning (U) = 230 V(olt)
Stroomsterkte (I) = 3,3A(mpere)
Vermogen (P) = 720 W(att)


Slide 18 - Tekstslide

Een voorbeeld
Spanning (U) = 230 V ; Stroomsterkte (I) = 3,3A; Vermogen (P) = 720 W

Vermogen = spanning x stroomsterkte
Vermogen = 230 x 3,3 = 759W

Een klein verschil met de 720W, 
maar bij normaal gebruik haal je 
die 759 W eigenlijk nooit.

Slide 19 - Tekstslide

Een voorbeeld (verkorte versie)
U = 230 V ; I = 3,3A; P = 720 W

P = U x I
P = 230 x 3,3 = 759W

Een klein verschil met de 720W, 
maar bij normaal gebruik haal je 
die 759 W eigenlijk nooit.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide