Herhaling CH4

Chapter 4 No place like home
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Chapter 4 No place like home

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Today's Lesson: Review 
  • Vocabulary
  • The, a, an (articles)
  • Imperative
  • Present Continuous 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bathroom
bedroom
garden
kitchen
living room
music room
office

Slide 3 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Lees de woordslang
schrijf de 5 woorden op met de Nederlandse vertaling

furniturewallpapermirrorwindowcouch

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Lidwoorden/Articles

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Axe
A
a
B
an

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Phone
A
a
B
an

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Elephant
A
a
B
an

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hour
A
a
B
an

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

.... uniform
A
a
B
an

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

A
AN
artist
eye
balcony
home
pineapple
honour
ukulele
umbrella

Slide 11 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

We ... the dishes right now

A
are doing
B
was doing
C
are do
D
was do

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Look! They ... him his present
A
are give
B
were give
C
are giving
D
were giving

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

I ... a book for school right now
A
am read
B
am reading
C
was read
D
was reading

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

He ... in the Alps this weekend
A
is skied
B
was skiing
C
was skied
D
is skiing

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

You're the reason why I .... in the mirror,
.... in the shower.
present continuous-1

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Listen and fill in the gaps: The clock ... ... so stay.
4. the man is looking at a mine.
present continuous-6

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

So comfortable we ... ...
in a bubble, bubble.
4. the man is looking at a mine.
present continuous-7

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Choose the Present Continuous:
Look! The birds ___ away!
A
fly
B
flying
C
are fly
D
are flying

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Choose the Present Continuous:
We ___ English class right now.
A
have
B
are having
C
are have
D
are haveing

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Choose the Present Continuous:
When ___ for vacation?
A
are we leaving
B
are we leave
C
we leaving
D
we leave

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gebiedende wijs

Imperative

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Imperative

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Imperative
You use don't to say that someone should not do it.

Don't eat too much candy



Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Imperative:
Steek niet over!
A
Cross not the road.
B
You cross not the road.
C
Don't cross the road.

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Imperative:
Niet op het gras lopen!

A
Don't walk on the grass!
B
Walk on the grass!
C
No walking on the grass!
D
To walk on the grass

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Imperative:
Kom binnen!

A
Don't come in!
B
Come in!
C
Coming in!
D
To come in!

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Imperative:
Wees op tijd!

A
You must be on time!
B
You have to be on time!
C
Be on time!

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Imperative:
not / panic

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

which sentence is written in imperative?
A
Run away! As fast as you can!
B
Can you run away, please?
C
My mother never told me to run.
D
Did he run away?

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

articles:

university
A
a
B
an

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

articles:

hour
A
a
B
an

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

articles:

umbrella
A
a
B
an

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

articles:

American
A
a
B
an

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

articles:

hamburger
A
a
B
an

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

articles:

plate
A
a
B
an
C
the

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Imperative 
gebiedende wijs
positive imperative =  
werkwoord + rest van de zin

negative imperative
Don't + werkwoord + rest van de zin

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Imperative:
Schiet op!
A
You have to hurry up!
B
Hurry up!

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Imperative:
Wees op tijd!


A
You must be on time!
B
You have to be on time!
C
Be on time!

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Imperative:
Kom binnen!

A
Don't come in!
B
Come in!
C
Coming in!
D
To come in!

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Imperative:
Steek niet over!
A
Don't cross the road.
B
You cross not the road.

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present Continuous
  • Je gebruikt de present continuous om te praten over iets dat nu aan de gang is
  • Signaalwoorden kunnen zijn: (right) now, at the moment, etc.
  • Je maakt hem zo:
To be (am/are/is) + hele werkwoord + -ing 

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present continuous:

Wat is de regel van de present continuous?
A
hele ww+ -ed
B
shit = hele ww+ -s
C
vorm van to be (am/are/is) + hele ww+ -ing

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present Continuous:

Wat geef je aan met de present continuous?
A
Iets dat altijd, nooit of regelmatig gebeurt
B
Iets dat NU aan de gang is.
C
Iets dat is gebeurd in het verleden.

Slide 44 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present continuous:
Pick the present continuous.
A
We are eating lunch at the cafeteria.
B
They have eaten lunch at the cafeteria before.
C
She ate lunch at the cafeteria.
D
He has eaten lunch at the cafeteria.

Slide 45 - Quizvraag

Present continuous
1. aan te geven dat iets NU aan de gang is. Signaalwoorden zijn o.a: "now, at the moment, listen..." enz.
2. aan te geven dat je iets van plan bent. Meestal staat er bij wanneer je in de toekomst dat van plan bent.
3. irritatie aan te geven
Maak de present continuous door: vorm van 'to be' (am/is/are) + ww+ ing
Susanne is singing right now
Present Continuous:
Pick the present continuous.
A
She walks from the car park to the shopping centre.
B
She had been walking from the car park to the shopping centre.
C
She was walking from the car park to the shopping centre.
D
She is walking from the car park to the shopping centre.

Slide 46 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present Continuous:
Pick the present continuous.
A
I am going to be waiting at the crossroads.
B
I was waiting at the crossroads.
C
I am waiting at the crossroads.
D
I will be waiting at the crossroads.

Slide 47 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Jan is zijn tas aan het pakken in de woonkamer.

Slide 48 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

No homework

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies