Verslaving

Verslaving
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Verslaving

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Op de planning
- Filmpjes
- Stellingen 
- Quiz

Aan het einde van de les weet je; of jij verslavingsgevoelig bent; hoe een verslaving werkt in je brein; en wat je er zelf tegen kunt doen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Welke kenmerken van verslaving heb je in dit filmpje gezien?

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een verslaving?
Je spreekt van een verslaving als iemand het gebruik van iets niet meer kan laten en daardoor schadelijk is

Verslaving is een psychische aandoening 

''DSM5: Stoornissen in het gebruik van middelen''

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten verslavingen
Je kunt verslaafd zijn aan middelen of activiteiten

Middelen:
- Stimulerende: amfetamine, cocaïne
Verdovende: alcohol, heroïne, diazepam
Bewustzijn veranderende: GHB, LSD, 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verslavingen aan activiteiten
- Internetverslaving zoals; games/gokken/porno/social media

- Telefoonverslaving

- En vele anderen..

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat viel jullie op aan dit filmpje? Herkenning? Verbazing?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ben jij verslavingsgevoelig? 
Doe de test

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat valt jou op aan het artikel? Wat vind jij ervan?

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Verslaafd aan....
Middelen- en gedragsverslavingen:

Mensen met verslaving verliezen de controle over hun leven.
Alles draait om het middel en hoe dit te krijgen.

Je omgeving kan een verslaving veroorzaken: bijvoorbeeld doordat 
je met mensen omgaat die drank/drugs gebruiken en jou overhalen dit ook te gaan doen.

Zorgen slecht voor zichzelf, doen de mensen die van hun houden veel pijn.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stellingen
We gaan een aantal stellingen behandelen. Je vult zelf in wat jij ervan vindt. 

Let op: jouw mening moet een argument hebben. 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stelling 1: Een beetje experimenteren moet kunnen.

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Stelling 2: Verslaafd raken, dat gebeurt mij niet.

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe reageert jouw brein op drugs?
Elke drugs heeft een andere werking op je brein en geeft verschillende effecten. 

De drugs beïnvloedt de signalen die naar je brein worden verstuurd.

Drugs is intoxicatie (vergiftiging) van je lichaam.

"uppers en downers"

Alle drugs is schadelijk voor je brein. Je raakt niet alleen 
lichamelijk maar ook mentaal verslaafd aan een middel. 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Quiz
We gaan een quiz spelen over verschillende soorten verslavingen. Na elke vraag bespreken we kort het antwoord. 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Er gaan meer mensen dood aan alcoholverslaving dan aan drugsverslaving.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je elke maand een staatslot koopt, ben je gokverslaafd.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het aantal mensen met een koopverslaving stijgt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel procent van de 18-24 jarigen heeft ooit last gehad van alcoholmisbruik?
A
7%
B
11%
C
18%
D
26%

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is alcoholmisbruik?
Er is sprake van alcoholmisbruik als je negatieve gevolgen van alcohol merkt. Alcoholmisbruik blijkt uit minstens 1 van de volgende 4 criteria:

  • Herhaaldelijk alcohol drinken met als gevolg dat het niet meer lukt om te voldoen aan verplichtingen op het werk, school of thuis.
  • Herhaaldelijk alcohol drinken in situaties waarin dit fysiek gevaarlijk is (bijvoorbeeld autorijden).
  • Door het gebruik van alcohol in aanraking gekomen met justitie.
  • Alcohol blijven drinken, ondanks dat daardoor een probleem ontstaat (sociaal, beroepsmatig, psychisch of lichamelijk). 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gameverslaving is schadelijk voor je gezondheid.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tijdens het afkicken van blowen kun je somber en angstig worden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je vaak veel drinkt, kun je steeds beter tegen alcohol.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 27 - Quizvraag

Je bouwt tolerantie op en merkt minder van de effecten, maar dat betekent niet dat je lichaam beter tegen alcohol kan. Het is eerder een teken van gewenning of beginnende afhankelijkheid.
Hoe lang doet je lever gemiddeld over de afbraak van 1 standaardglas alcohol?
A
30 minuten
B
1 à 1,5 uur
C
2 uur

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In Nederland maakt alcohol meer slachtoffers dan roken.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 29 - Quizvraag

Roken is in Nederland verantwoordelijk voor ongeveer 20.000 doden per jaar. Het is daarmee de belangrijkste vermijdbare doodsoorzaak.

Alcoholgebruik leidt jaarlijks tot ongeveer 2.000 tot 3.000 doden door directe en indirecte oorzaken (zoals leverziekten, verkeersongelukken en geweld).
Hoeveel mensen zijn er aan de harddrugs in Nederland?
A
5.000 tot 10.000
B
10.000 tot 20.000
C
20.000 tot 30.000
D
30.000 tot 40.000

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

XTC-pillen worden steeds sterker en heftiger qua uitwerking.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De meest gebruikte drug onder jongeren is XTC.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

XTC-gebruik 
Doordat XTC veel media-aandacht krijgt, lijkt het soms alsof iedereen XTC gebruikt. Dat klopt niet: de meeste jongeren nemen nooit XTC. Onder jongeren die veel naar festivals en dancefeesten gaan, is wel een grote groep XTC-gebruikers. Daarom denken jongeren soms dat iedereen wel eens een pilletje slikt. Hierdoor kan de drempel lager worden om zelf te gebruiken. Maar feit is: de meeste jongeren gebruiken niet.

Bron: https://www.drugsinfo.nl/xtc/xtc-gebruik-normaler-onder-jongeren 

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Bron: https://www.rtlnieuws.nl/nieuws/artikel/5161419/lachgas-veroorzaakte-al-64-dwarslaesies-sommigen-nemen-100-ballonnen

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Vind jij dat je verslaafd bent aan je telefoon?
Ja, sowieso!
Hmm, misschien wel een beetje
Weet ik eigenlijk niet
Niet echt
Nee totaal niet!

Slide 38 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Wat vind jij?

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verslaafd? 
De 11 criteria aan de hand waarvan de ernst van “stoornis in middelengebruik” vastgesteld kan worden zijn:

1. Vaker en in grotere hoeveelheden gebruiken dan het plan was.
2. Mislukte pogingen om te minderen of te stoppen.
3. Gebruik en herstel van gebruik kosten veel tijd.
4. Sterk verlangen om te gebruiken.
5.Door gebruik tekortschieten op het werk, school of thuis.
6. Blijven gebruiken ondanks dat het problemen meebrengt in het relationele vlak.
7. Door gebruik opgeven van hobby’s, sociale activiteiten of werk.
8. Voortdurend gebruik, zelfs wanneer je daardoor in gevaar komt.
9.Voortdurend gebruik ondanks dat je weet dat het gebruik lichamelijke of psychische problemen met zich mee brengt of verergert.
10. Grotere hoeveelheden nodig hebben om het effect nog te voelen oftewel tolerantie.
11. Het optreden van onthoudingsverschijnselen, die die minder hevig door meer van de stof te gebruiken.

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij wie en waar kun je terecht?

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Maken + inleveren op Itslearning 

(check ook even of je de opdrachten van de afgelopen weken hebt ingeleverd ;) )

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies