Opdracht 4:
A 1. Doordat mensen zich op verschillende plaatsen gevestigd hebben en weinig contact met elkaar hadden, zijn de talen in de loop der tijd veranderd.
2. Doordat kinderen een taalregel niet meer herkennen in het taalgebruik van hun ouders en het dus niet anders/niet gaan gebruiken.
3. Door veel nieuwe gebruikers kan een taal veranderen.
B Nee, ze lijken tegenwoordig juist minder op elkaar omdat de Germaanse talen zijn veranderd door nieuwe woorden en taalregels.
C Het Engels lijkt meer op het Nederlands dat wij tegenwoordig gebruiken. Dit komt door het gebruik van veel Engelse woorden in de Nederlandse taal.
D Eigen antwoord
Opdracht 5:
A Waar
B Niet waar
C Waar
Opdracht 6:
A t/m D Eigen antwoord