Week 4: les 2 Theoriekaart 1&2: Opbouw Organisme en Opbouw van een robot

Mens en machine
Klas 2 havo
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & NatuurMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Mens en machine
Klas 2 havo

Slide 1 - Tekstslide

Regels online les
  • In Magister staat bij huiswerk aangegeven waar de link voor de les te vinden is (meestal zal dit Classroom zijn).
  • De leerlingen zijn de hele les zichtbaar aanwezig
  • De leerlingen volgen de lessen aan een bureau of tafel (dus niet vanuit bed) 
  • De leerlingen hebben hun camera aan en microfoon uit
  • De leerlingen stellen vragen via de chat

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?

1. Theoriekaart 1 en 2

Leerdoelen:
  • Je kent de overeenkomsten en verschillen tussen de cellen van de vier groepen organismen.
  • Je kunt uitleggen wat een robot is.
  • Je kunt de vijf onderdelen van een robot benoemen en hun functie beschrijven.
  • Je kunt voor- en nadelen van robots benoemen.
  • Je kunt de vijf onderdelen van een robot vergelijken met organen en orgaanstelsels bij een mens.













Slide 3 - Tekstslide

Aan de slag!
Huiswerk voor de volgende les:
- Theoriekaart 2
- Praktijkkaart 1 

Slide 4 - Tekstslide

Theoriekaart 1 & 2
Opbouw Organisme
Opbouw van een robot

Slide 5 - Tekstslide

Theoriekaart 1

Slide 6 - Tekstslide

Cel 
Weefsel
Organisme 
Molecuul
Orgaanstelsel
Orgaan
Stoffen waaruit alles is opgebouwd
Een groep organen van een organisme met een eigen taak.
Een groep cellen met dezelfde taak
Een levend wezen 
Een deel van een organisme met dezelfde taak
Bouwsteen van elk organisme

Slide 7 - Sleepvraag

Organismen worden ingedeeld in verschillende groepen. Die groepen noem je rijken. Benoem de vier rijken die er bestaan.

Slide 8 - Open vraag

Schimmel
Bacterie
Plantaardige cel
Dierlijke cel

Slide 9 - Sleepvraag

Bacterie
Meest opvallend: 
Geen celkern!!!

Wel celwand
Geen vacuole
Geen bladgroenkorrel
Altijd eencellig
geen celkern, maar losse chromosomen
celwand
cytoplasma
sommige bacteriën hebben een zweepstaart

Slide 10 - Tekstslide

Schimmel
Meest opvallend:
Lijkt op een plantencel, maar heeft geen bladgroenkorrel!
Wel 
Celwand
Vacuole
Celkern
Let op: kan eencellig (gist) of meercellig zijn (paddenstoel)

Slide 11 - Tekstslide

Dierlijke cel
een dierlijke cel heeft:
  • wel celmembraan
  • wel celkern
  • wel cytoplasma
  • geen celwand
  • geen vacuole
  • geen bladgroenkorrels

Slide 12 - Tekstslide

verschil plantencel / dierlijke cel
Zie jij de verschillen tussen de dierlijke cel en de plantaardige cel?


Dit is een dierlijke cel.
Dit zie je omdat deze geen bladgroenkorrels, celwand en vacuole heeft
Dit is een plantaardige cel.
Dit zie je omdat je wel een celwand, vacuole en bladgroenkorrel kunt zien

Slide 13 - Tekstslide


Bacteriën hebben ...
A
Celkern, celwand & celmembraan
B
Vacuole, celwand & bladgroenkorrels
C
Celkern & celwand
D
Celwand & celmembraan

Slide 14 - Quizvraag

Welke kenmerken heeft een plantencel?
A
Celwand en celmembraan
B
celkern, celwand en celmembraan
C
celwand, celkern, bladgroenkorrels
D
Celmembraan en celkern

Slide 15 - Quizvraag

Welke kenmerken heeft een dierlijke cel?
A
Celwand en celkern
B
Celwand, bladgroenkorrel en celkern.
C
Celmembraan en celkern
D
Celwand en celmembraan

Slide 16 - Quizvraag

Celkern
Vacuole
Bladgroenkorrel
Cytoplasma
Celmembraan
Celwand

Slide 17 - Sleepvraag

Opbouw van een Robot
Progammeerbare machine

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

1. Uit welke vijf onderdelen is een robot opgebouwd volgens het filmpje?

Slide 20 - Open vraag

Onderdelen + Functies:

Computer: Dit is het 'brein' van de robot. Het stuurt alle onderdelen van de robot aan.
Sensorsysteem: De onderdelen die een robot nodig heeft om informatie op te nemen.
Motor: Laat alle beweegbare onderdelen van de robot bewegen (armen/wielen etc.)
Krachtbron: Hier haalt de robot de energie om te bewegen uit.
Fysieke structuur: De armen, benen of wielen van de robot.









Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Benoem minimaal 2 voordelen van robots.

Slide 23 - Open vraag

Aan de slag!
Huiswerk voor de volgende les:
- Theoriekaart 2
- Praktijkkaart 1 

Slide 24 - Tekstslide

leerdoelen behaald?
Je kent de overeenkomsten en verschillen tussen de cellen van de vier groepen organismen.
Je kunt uitleggen wat een robot is.
Je kunt de vijf onderdelen van een robot benoemen en hun functie beschrijven.
Je kunt voor- en nadelen van robot’s benoemen.
Je kunt de vijf onderdelen van een robot vergelijken met organen en orgaanstelsels bij een mens.

Slide 25 - Tekstslide