2.2 Cellen (deel 1)

2.2 Cellen (deel 1)
Deze les:
- Herhaling 2.1: stamcellen + celdifferentiatie
- Dierlijke cellen
- Planten cellen
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

2.2 Cellen (deel 1)
Deze les:
- Herhaling 2.1: stamcellen + celdifferentiatie
- Dierlijke cellen
- Planten cellen

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je nog van vorige les?

Slide 2 - Woordweb

Meercellige organismen
- Cellen werken samen om elke cel van zuurstof en voedingsstoffen te voorzien.

- Gespecialiseerde cellen vormen weefsels en organen zoals darmen en longen met een groot oppervlak voor de uitwisseling van stoffen. 

- Transportsysteem, zoals het bloedvatenstelsel, zorgt voor vervoer van stoffen van en naar alle cellen in een meercellig organisme. 

Slide 3 - Tekstslide

Eicel tot organisme
Stamcel -> gespecialiseerde cellen.

Slide 4 - Tekstslide

Stamcellen
Unipotente stamcellen

Pluripotente stamcellen

Omnipotente stamcellen
(vroege embryonale ontwikkeling)

Slide 5 - Tekstslide

Celdifferentiatie
Gespecialiseerde cellen ontstaan door celdifferentiatie.

Celdifferentiatie ontstaat doordat in verschillende cellen verschillende eiwitten worden gemaakt.

Verschillende eiwitten worden gemaakt doordat niet elke cel dezelfde genen aan zet. 

Slide 6 - Tekstslide

Cellen/ suikerziekte
Eilandjes van langerhans: gespecialiseerde cellen in de alvleesklier die insuline maken (nodig voor de regeling van de glucose concentratie in het bloed).
Bij mensen met Diabetes type 1 zijn deze cellen beschadigd en maken dus geen insuline meer aan.

Slide 7 - Tekstslide

Cellen/ suikerziekte
Oplossingen:
  • Insuline spuiten
  • Weefseltransplantatie (eilandjes van langerhans)
  • Orgaantransplantatie (alvleesklier)
  • Stamceltransplantatie

Slide 8 - Tekstslide

Orgaan
Weefsel
Cel
Organel
Molecuul
Insuline spuiten
Alvleesklier transplantatie
EvL transplantatie
Stamcel transplantatie

Slide 9 - Sleepvraag

2.2 Leerdoelen en begrippen
1. Je benoemt en herkent de functies van de onderdelen van een menselijke en dierlijke cel
2. Je benoemt en herkent de functies van de onderdelen van een plantaardige cel.
3. Je benoemt op celniveau de eigenschappen van planten, dieren, schimmels en bacteriën

Cytoplasma, Grondplasma, Celkern, Kernlichaampje, Kernporie, DNA-moleculen, Eukaryoten, Ribosoom, (ruw) Endoplasmatisch reticulum (ER), Transportblaasje, Golgisysteem, Mitochondrium, Lysosoom, Cytoskelet, Structuureiwitten, Centriolen, Celwand, Vacuole, Chloroplasten, Chromoplasten, Amyloplasten, Plastiden, Bacterie, Prokaryoten, Plasmiden, Cirkelvormig Chromosoom, Kapsel, Flagellen.

Slide 10 - Tekstslide

Dierlijke cellen
Zoals je ze kent uit de onderbouw... 

Hoe heten de onderdelen 1 t/m 3 ook alweer?!

Slide 11 - Tekstslide

Dierlijke cellen
Zoals ze er echt uit zien... 

Je kunt het vergelijken met fabriekjes waarin celorganellen keihard werken om allerlei lichaamsfuncties mogelijk te kane

Slide 12 - Tekstslide

Celorganellen
Een onderdeel van een cel met een bepaalde functie
  • Celkern
  • Endoplasmatisch reticulum
  • Ribosoom
  • Golgi-apparaat 
  • Transportblaasjes
  • Mitochondrium

Slide 13 - Tekstslide

2.2 Cellen opdracht in tweetallen

Slide 14 - Tekstslide

Cellen
Celmembraan:
begrenzing van de cel, regelt wat er in- en uit gaat

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Cellen
Grondplasma:
waterige inhoud van de cel.

Cytoplasma: inhoud van de cel inclusief  organellen

Slide 17 - Tekstslide

Celorganellen
Celkern:
bevat het erfelijk materiaal (DNA) in de vorm van chromosomen (2.4)

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Celorganellen
Endoplasmatisch reticulum:
transportstelsel van membranen
ruw: ribosomen aan de buitenkant
glad: geen ribosomen aan de buitenkant 

Slide 20 - Tekstslide

Celorganellen
Ribosoom:
bestaat uit RNA en eiwitten, zijn betrokken bij het maken van nieuwe eiwitten (par4)

Slide 21 - Tekstslide

Celorganellen
Golgisysteem:
transportstelsel dat eiwitten bewerkt en blaasjes afsnoert zoals lysosomen/ transportblaasjes (par4)

Slide 22 - Tekstslide

Celorganellen
Mitochondrium:
energiecentrale van de cel: hier wordt glucose afgebroken mbv O2, dit levert energie op (in de vorm van ATP) en CO2

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Cellen
Transportblaasje:
blaasje met verpakte eiwitten

Slide 25 - Tekstslide

Cellen
Lysosoom:
blaasje omgeven door een membraan waar enzymen in zitten (eiwitten die dingen kunnen afbreken zoals organellen)

Slide 26 - Tekstslide

Cellen
Celskelet:
geeft stevigheid aan de cel en richting aan transportprocessen.

Slide 27 - Tekstslide

     Bestudeer nog eens bron 7 en probeer het nu alleen :)

Ga naar: https://biologiepagina.nl/Oefeningen/cel/onderdelencel.htm

Klaar? 
Bestudeer dan bron 8 en noteer de 4 onderdelen die plantencel heeft en een dierlijke cel niet!

Slide 28 - Tekstslide

Plantencellen
Celwand: extracellulaire laag, gemaakt van cellulose of lignine (houtstof).
Geeft de plantencel vorm en stevigheid.

Slide 29 - Tekstslide

Celwand

Slide 30 - Tekstslide

Plantencellen
Vacuole:
grote blaas met water en opgeloste stoffen (soms kleurstoffen, bijv paars)

Slide 31 - Tekstslide

Turgor - stevigheid plantencel

Slide 32 - Tekstslide

Plantencellen
Bladgroenkorrels/ chloroplasten: hier vindt fotosynthese plaats (aanmaak van glucose met water en CO2).
Groene plastide.

Slide 33 - Tekstslide

Andere plastiden
Amyloplasten: opslag zetmeel

Chromoplasten: kleurstofkorrels (geel - rood)

Slide 34 - Tekstslide

Zelfstandig (Huiswerk):
Via Nectar digitaal:
- Maak 2.2 opdr. 24 t/m 27 (route B)
- Leren celorganellen Dier (bron 7)
- Bekijk Film Cell Structure + kijkvragen (via LessonUp)

Via Boek Stencil: 
- Lezen bladzijde 52 t/m 54 (Menselijke en dierlijke cellen + Plantencellen) 
- Maak opdracht 1, 2, 4 en 5
- Bekijk Film Cell Structure + kijkvragen (via LessonUp)




Slide 35 - Tekstslide