3de klas Energie en milieu (4.3)

Oefen vragen energie en milieu en moleculaire stoffen

Derde klas Havo - VWO
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo g, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Oefen vragen energie en milieu en moleculaire stoffen

Derde klas Havo - VWO

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke stoffen zorgen voor zure regen?
A
N2 en CO2
B
NOx en SO2
C
N2 en SO2
D
alleen CO2

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zure regen
Versterkt broeikas-effect
Aantasting ozonlaag 
Smog 
Milieuprobleem
Schadelijke stof
Roet
CO2
SO2
CFK's

Slide 3 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de oorzaken van zure regen?
Sleep de tekst naar juiste blok.
Juist
Onjuist
De hoeveelheid koolstofdioxide in de atmosfeer.
Het oplossen van zwavel in regen.
Het oplossen van zwaveldioxide in regen.
De reactie van stikstofoxiden met water in regen.

Slide 4 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn fossiele brandstoffen?
A
Steenkool, Bruinkool, aardolie & biomassa
B
Biomassa, aardgas, oerwater & steenkool
C
Steenkool, Bruinkool, Aardolie & Aardgas
D
Aardgas, biomassa, aardolie & steenkool

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Fossiele brandstoffen bestaan uit ...
A
moleculen met alleen C-atomen
B
moleculen met alleen N-atomen
C
dode organismen van eeuwen geleden
D
dode organismen van miljoenen jaren geleden

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn biobrandstoffen?
A
brandstoffen gemaakt van plantaardig materiaal
B
brandstoffen gemaakt van chemisch materiaal
C
brandstoffen gemaakt van fossiele brandstoffen
D
brandstoffen gemaakt van restafval van olieraffinaderij

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het voordeel van biobrandstof?
A
tijdens het groeien nemen planten CO2 op uit de lucht
B
er komt geen CO2 vrij bij het verbranden
C
het is goedkoper dan fossiele brandstof
D
het is scheikunde geen biologie

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke autobrandstof is geen biobrandstof?
A
B20 en B30
B
E10
C
BP Ultimate Active
D
Blue One 95

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij de verbranding van biobrandstof komt ook koolstofdioxide vrij. Biobrandstoffen worden gevormd uit planten die daarvoor koolstofdioxide uit de lucht hebben vastgelegd. Dragen biobrandstoffen hierdoor bij aan de opwarming van de aarde.
A
ja
B
nee

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zure regen
Versterkt broeikas-effect
Aantasting ozonlaag 
Smog 
Milieuprobleem
Schadelijke stof
Roet
CO2
SO2
CFK's

Slide 11 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Biobrandstoffen
Fossiele brandstoffen
snelle koolstofkringloop
trage koolstofkringloop
CO2 neutraal
mais
diesel
benzine
versterkt broeikaseffect
fotosynthese

Slide 12 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk gas draagt niet bij aan het versterkte broeikaseffect?
A
Waterdamp (H2O)
B
Methaan (CH4)
C
Stikstof (N2)
D
Distikstofoxide (N2O)

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is het broeikaseffect altijd slecht?
A
ja, want hoe minder opwarming van de aarde hoe beter
B
nee, zonder natuurlijk broeikaseffect zou het hier te koud zijn
C
broeikasgassen zijn giftig en dat is slecht voor de gezondheid
D
geen idee kunnen we daar een keer les over krijgen?

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Om het broeikaseffect te beteugelen moet CO2-emmissie belast worden
Voor
Tegen

Slide 15 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Wat is er aan de hand bij het versterkt broeikaseffect?
A
Te dunne CO2 laag om de aarde heen
B
Te dikke CO2 laag om de aarde heen
C
Te dunne laag met NO2 om de aarde heen
D
Te dikke laag met NO2 om de aarde heen

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Versterkt broeikaseffect
Milieuverontreiniging
extreem weer
stijgen van de zeespiegel
Smog
zure regen

Slide 17 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Deze organismen doen aan fotosynthese
A
Mensen, planten en dieren
B
Planten en dieren
C
Alleen planten

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

versterkt broeikaseffect
energie 
piekafvoeren
door de mens
gevolgen daarvan zijn mondiaal
verhoogde .... van een rivier

Slide 19 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de systematische naam voor CO2
Wat is de systematische naam voor CO2
A
di-koolstof-oxide
B
koolstof-mono-oxide
C
koolstof-di-oxide
D
zuurstof

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is fotosynthese?
A
het maken van voedsel
B
het omzetten van water en koolstofdioxide
C
het omzetten van glucose en zuurstof
D
het omzetten van water + CO2 in glucose en zuurstof

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Het versterkt broeikaseffect is een groot probleem.
Welke stof veroorzaakt het versterkte broeikaseffect?

A
koolstofmono-oxide
B
stikstofdioxide
C
koolstofdioxide
D
zwaveldioxide

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen voorbeeld van Biomassa?
A
groente- fruit- en tuinafval
B
plantaardige olie
C
mest
D
biologisch bewerkte fossielen

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom vinden sommige deskundigen dat energie uit biomassa niet duurzaam is?
A
Het levert te weinig op
B
Er is te weinig van om iedereen van energie te voorzien
C
Het gebruiken van landbouwgronden voor biomassa concurreert met voedselteelt.
D
Bij de verbranding van biomassa worden te veel schadelijke gassen uitgestoten.

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Biobrandstoffen
Fossiele brandstoffen
snelle koolstofkringloop
trage koolstofkringloop
CO2 neutraal
mais
diesel
benzine
versterkt broeikaseffect
fotosynthese

Slide 25 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Met welk reagens kan je water aantonen?
A
Custart poeder
B
blauw kopersulfaat
C
wit kopersulfaat
D
Jood

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waterstof kun je aantonen door:
A
Helder kalkwater wordt troebel
B
Wit kopersulfaat wordt blauw
C
Een een gloeiende houtspaander brandt feller
D
Bij verbranden hoor je een 'plop' geluid

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zuurstof kun je aantonen door:
A
Helder kalkwater wordt troebel
B
Wit kopersulfaat wordt blauw
C
Een een gloeiende houtspaander brandt feller
D
Bij verbranden hoor je een 'plop' geluid

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Moleculaire stoffen 6.4

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn moleculaire stoffen?
A
Verbindingen met een niet-metaal en een metaal.
B
Verbindingen waarin alleen niet-metalen voorkomen
C
Verbindingen tussen metalen.
D
zouten.

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Moleculaire stoffen kunnen:
A
In vaste en vloeibare fase NIET geleiden
B
In vaste fase en in vloeibare fase WEL geleiden
C
In vaste fase WEL geleiden in vloeibare fase NIET
D
In vaste fase NIET geleiden, in vloeibare fase WEL

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de covalentie?
A
Hoeveel bindingen een atoom aangaat
B
De lading die het ion krijgt
C
Het aantal schillen van het atoom
D
Het aantal elektronen in de buitenste schil

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De molecuulformule is vaak af te leiden uit de covalentie. Wat versta je onder covalentie? (1pt)
A
Het aantal bindingsmogelijkheden van een atoom
B
De elektronen in de buitenste schil
C
De protonen in de kern
D
De protonen in de buitenste schil

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de covalentie van silicium?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de covalentie van stikstof?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Covalenties; de covalentie van koolstof is
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk type bindingen komen voor bij koolwaterstoffen?
A
uitsluitend atoombinding
B
uitsluitend vanderWaalsbinding
C
atoombinding en vanderWaalsbinding
D
atoombinding, vanderWaalsbinding en H-bruggen

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1 een atoombinding komt voor in moleculaire stoffen.
2 vanderwaalskrachten komen voor tussen moleculaire stoffen
A
stelling 1 is juist stelling 2 onjuist
B
stelling 1 is onjuist stelling 2 is juist
C
beide stellingen zijn juist
D
beide stellingen zijn onjuist

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hiernaast zie je de molecuultekening van glucose. Waarom lost glucose goed op in water? Meerdere antwoorden goed
A
Glucose is hydrofoob
B
Glucose is hydrofiel
C
Glucose kan H-bruggen vormen
D
Glucose maakt een atoombinding met water

Slide 39 - Quizvraag

Alleen voor 3vwo / 3gym
Kan alcohol waterstofbruggen vormen?
A
Ja
B
Nee

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke waterstofbrug
is goed getekend?
A
a
B
b
C
c
D
geen enkele

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In welke afbeelding
is de waterstofbrug
correct getekend?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies