Naamvallen oefenen
1 / 16
Lesduur is: 15 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Unsere Familie verbringt (de/het) -1-
Urlaub(m) mit (onze) -2- Nachbarn(mv) in den Bergen.
Urlaub(m) mit (onze) -2- Nachbarn(mv) in den Bergen.
Slide 2 - Open vraag
Unsere Familie verbringt (de/het) -1-
Urlaub(m) mit (onze) -2- Nachbarn(mv) in den Bergen.
Urlaub(m) mit (onze) -2- Nachbarn(mv) in den Bergen.
Slide 3 - Open vraag
Der Postbote bringt (deze) -3- Familie(v) täglich (hun) -4- Pakete(mv).
Slide 4 - Open vraag
Der Postbote bringt (deze) -3- Familie(v) täglich (hun) -4- Pakete(mv).
Slide 5 - Open vraag
(mijn) -5- Hund(m) bringt (haar) -6-
Ball(m) zurück.
Ball(m) zurück.
Slide 6 - Open vraag
(mijn) -5- Hund(m) bringt (haar) -6-
Ball(m) zurück.
Ball(m) zurück.
Slide 7 - Open vraag
Meine Mutter backt (geen) -7- Kuchen(m) für (jullie) -8- Hausmeister(m).
Slide 8 - Open vraag
Meine Mutter backt (geen) -7- Kuchen(m) für (jullie) -8- Hausmeister(m).
Slide 9 - Open vraag
Der Bäcker gab (de/het) ... Kind (o) eine Rosinenschnecke.
Slide 10 - Open vraag
(welke) ... Lehrer (m) meinst du?
Slide 11 - Open vraag
Er läuft schon 20 Minuten um (jullie) ... Haus (o).
Slide 12 - Open vraag
Er kam zu spät aus (de/het) ... Schule (v).
Slide 13 - Open vraag
(sommige) ... Menschen (mv) haben Angst vor Spinnen.
Slide 14 - Open vraag
Ich kenne (jouw) ... Freundin (v) nicht.
Slide 15 - Open vraag
Kommst du auch zu (onze) ... Party (v)?
