Herhaling H1 - 1H - §1&2

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

De continenten zijn verschoven, hoe kan dat?
A
Door aardbevingen
B
Door tsunami's
C
Door platentektoniek
D
Door vulkanen

Slide 3 - Quizvraag

Om platentektoniek uit te kunnen leggen moet je eerst iets weten over de opbouw van de aarde. Sleep de juiste namen naar de juiste cijfers. 
Aardmantel
Aardkorst
Aardkern

Slide 4 - Sleepvraag

Slide 5 - Tekstslide

Welke plaatbewegingen zijn er?

Slide 6 - Open vraag

Slide 7 - Tekstslide

In de afbeelding zie je nog net dat de Zuid- Amerikaanse plaat met de Nazca plaat botst. Wat kan hierbij ontstaan?
A
Gebergtes
B
Vulkanen
C
Aardbevingen
D
Tsunami's

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

Bekijk de afbeelding.
Leg in een paar zinnen uit
hoe de Alpen zijn ontstaan.
Gebruik een plaatbeweging,
de soorten platen en het
proces van gebergte
vorming in je antwoord.

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen het ontstaan van bergen en het ontstaan van aardbevingen?
A
De plaatbeweging
B
De plaatvormen (continentale en/of oceanische platen)

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Epicentrum
Hypocentrum

Slide 14 - Sleepvraag

Slide 15 - Tekstslide

Waar meten we de kracht van een aardbeving mee?
A
Schaal van Richter
B
Schaal van Ryder
C
Schaal van Noord
D
Schaal van Maribel

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

Bekijk de leerdoelen en kies de uitspraak die je het meest bij jou vindt passen.
1. Wat houdt platentektoniek in?
2. Waarom komen aardbevingen en vulkanen op dezelfde plekken voor?
3. Wat heeft platentektoniek te maken met het uiteenvallen van Pangea?
4. Wat heeft platentektoniek te maken met het ontstaan van de Alpen?
5. Hoe ontstaan aardbevingen en wat kunnen de gevolgen hiervan zijn?

Ja, deze vragen kan ik zonder in mijn boek te kijken helemaal compleet en uitgebreid beantwoorden.
Ik kan de vragen beantwoorden, maar ik heb nog moeite met het juist formuleren van een antwoord bij vragen.
Ik kan de vragen beantwoorden, maar als ik een bron of een plaatje moet uitleggen gaat dat nog niet soepel.
Ik moet in mijn boek kijken om de vragen te kunnen beantwoorden, maar ik weet wel waar de vragen over gaan.
Ik weet niet waar de vragen over gaan en ik moet nog veel aandacht besteden aan deze paragraaf.

Slide 18 - Poll

Wat ga je nu doen?

- Zelfstandig leren
timer
5:00

Slide 19 - Tekstslide