Thema 6 Erfelijkheid (en evolutie) 2BK bs 1 t/m 3 GN

Thema 6

2BK
Erfelijkheid (en evolutie)
bs 1 t/m 3
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Thema 6

2BK
Erfelijkheid (en evolutie)
bs 1 t/m 3

Slide 1 - Tekstslide

waar/niet waar vragen

Slide 2 - Tekstslide

Een litteken is een erfelijke eigenschap.
A
Ja
B
Nee

Slide 3 - Quizvraag

In elke celkern liggen chromosomen.
A
Ja
B
Nee

Slide 4 - Quizvraag

Bij bevruchting ontstaat een bevruchte zaadcel.
A
Ja
B
Nee

Slide 5 - Quizvraag

In een geslachtscel komen chromosomen enkelvoudig voor.
A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quizvraag

Een chromosomenpaar bestaat uit vier chromosomen.
A
Ja
B
Nee

Slide 7 - Quizvraag

Het gen voor huidskleur bevat de informatie voor de kleur van de huid.
A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quizvraag

Bij geslachtelijke voortplanting ontstaan nakomelingen met nieuwe genotypen.
A
Ja
B
Nee

Slide 9 - Quizvraag

B: Meerkeuzevragen

Slide 10 - Tekstslide

De onderstaande tekst moet je gebruiken voor de volgende 2 vragen.
De Maleise tapir leeft in Azië. Hij kan ongeveer 2,50 meter lang worden en is daarmee de grootste tapirsoort. Een Maleise tapir heeft 52 chromosomen in een lichaamscel. De vorming van geslachtscellen verloopt bij dit dier op dezelfde manier als bij de mens.

Slide 11 - Tekstslide

Hoeveel chromosomen komen voor in de kern van een spiercel van de Maleise tapir?


A
23
B
26
C
46
D
52

Slide 12 - Quizvraag

Hoeveel chromosomen bevat een zaadcel van de Maleise tapir?


A
23
B
26
C
46
D
52

Slide 13 - Quizvraag

I

Slide 14 - Tekstslide


In de afbeelding zie je een kikker in drie fasen van zijn leven.

Welke 2 uitspraken zijn waar?
A
Het fenotype blijft zijn hele leven hetzelfde.
B
Het genotype blijft zijn hele leven hetzelfde
C
Het fenotype verandert tijdens zijn leven.
D
Het genotype verandert tijdens zijn leven.

Slide 15 - Quizvraag

In een lichaamscel liggen twee chromosomen in een paar bij elkaar.
Waar komen de chromosomen uit zo’n paar vandaan?
A
beide van de moeder
B
beide van de vader
C
een van de moeder en een van de vader

Slide 16 - Quizvraag

andere typen vragen

Slide 17 - Tekstslide

Roken is slecht voor je hart en longen. Dat weet iedereen. Van roken krijg je sneller rimpels en een futloos uiterlijk dan als je niet rookt. Dat zie je goed op de foto’s van een eeneiige 52-jarige tweeling. De een rookt meer dan een pakje sigaretten per dag. De ander raakt nooit een sigaret aan.
Een eeneiige tweeling ontstaat uit één bevruchte eicel. Tijdens de eerste delingen van de bevruchte eicel raken de cellen van elkaar los. Daarom lijken eeneiige tweelingen altijd heel erg op elkaar. Hoewel, niet altijd… Kijk maar naar de foto’s!

foto 1
foto 2

Slide 18 - Tekstslide

De tweeling heeft HETZELFDE / EEN VERSCHILLEND genotype
A
hetzelfde
B
een verschillend

Slide 19 - Quizvraag

Deze tweeling heeft HETZELFDE / EEN VERSCHILLEND fenotype.
A
hetzelfde
B
een verschillend

Slide 20 - Quizvraag

De vrouw op FOTO 1/FOTO 2 rookt.
De andere vrouw rookt niet.
A
foto 1
B
foto 2

Slide 21 - Quizvraag

extra basisstof

Slide 22 - Tekstslide

in de afbeelding zie je een
chromosomenprotret.
Heeft deze persoon het syndroom van Down?
Leg uit hoe je dat kunt zien.
Vul je antwoord op de volgende dia in.

Slide 23 - Tekstslide

Heeft deze persoon het syndroom van Down?
Leg uit hoe je dat kunt zien.

Slide 24 - Open vraag

In de afbeelding zie je het ontstaan van een mens.

Bij welke stap ontstaat het syndroom van Down?
A
bij stap 1
B
bij stap 2
C
bij stap 3
D
bij stap 4

Slide 25 - Quizvraag

Wat onderzoekt een arts bij een vlokkentest?
A
de chromosomen van de cellen van het embryo
B
de urine van een zwangere vrouw
C
het vruchtwater van een zwangere vrouw

Slide 26 - Quizvraag

Einde van de toets

Slide 27 - Tekstslide