les 4

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Les 4 Taal 
Lesdoel: 
Leestekens correct plaatsen in een zin met een directe reden

Slide 2 - Tekstslide

Directe rede
De directe rede is als je letterlijk opschrijft 
wat iemand zegt in een zin.

Jan zegt:'Ik snap er niets van!'

Slide 3 - Tekstslide

Indirecte rede
Hier zeg je het niet letterlijk.

Jan zegt dat hij er niets van snapt

Slide 4 - Tekstslide

Directe rede
In de directe rede staat wat letterlijk gezegd 
wordt tussen aanhalingstekens.

'Ik pak de fiets', zegt Jan
Jan zegt:'Ik pak de fiets'.


Slide 5 - Tekstslide

Welke zin staat correct in de directe rede, met de leestekens?
A
Dat is goed zegt Jan.
B
Peter trakteert zegt Eric.
C
Kitaka vertelt: 'Ik sta vroeg op om houtskool te verkopen.'

Slide 6 - Quizvraag

Directe rede
Hoort de komma bij de letterlijke tekst dan schrijf je de komma voor de aanhalingstekens.
'Ja maar,' zei ze, 'daarom kom ik met een voorstel.'

Hoort de komma niet bij de letterlijke tekst dan schrijf je de komma na het aanhalingsteken.
'Daarom', zei ze, 'kom ik met een voorstel.'

Slide 7 - Tekstslide

Directe rede
Staat er een vraagteken of een uitroepteken?
Dan komt er GEEN extra komma meer.

'Wie komt er met een voorstel?' vroeg Lubna

Slide 8 - Tekstslide

Directe rede
Proberen
Zijn vader zei kom eerst maar eens naar huis.

Ik hoop zei haar opa dat ik ook eens mag.

Willen jullie een stukje taart vroeg zijn opa.

Slide 9 - Tekstslide

Antwoorden
Zijn vader zei: 'Kom eerst maar eens naar huis'.

'Ik hoop', zei haar opa 'dat ik ook eens mag.'

'Willen jullie een stukje taart?' vroeg zijn opa.

Slide 10 - Tekstslide

Meerkeuze opdrachten

Slide 11 - Tekstslide

Welke zin staat in de directe reden?
A
'Kom,' zegt papa, 'we gaan'
B
papa zegt dat we gaan
C
papa zegt dat we moeten komen

Slide 12 - Quizvraag

Welke zin staat in de directe reden?
A
Tijn zegt dat iedereen mee mag
B
Iedereen mag mee!
C
Tijn zegt: 'Iedereen mag mee.'

Slide 13 - Quizvraag

Welke zin is goed geschreven
A
Niels roept, 'Applaus alstublieft!'
B
Niels roept: Applaus alstublieft!
C
Niels roept: 'Applaus alstublieft'
D
Niels roept: 'Applaus alstublieft!'

Slide 14 - Quizvraag

Welke zin is goed geschreven?
A
Ik werd er emotioneel van snikt Elise.
B
'Ik werd er emotioneel van' snikt Elise.
C
'Ik werd er emotioneel van', snikt Elise.
D
Ik werd er emotioneel van, 'snikt Elise.'

Slide 15 - Quizvraag

Welke zin is goed geschreven?
let op!
A
'Dat' bromt haar vader: snap ik niet.
B
Dat ,bromt haar vader, snap ik niet.
C
'Dat' , bromt haar vader, 'snap ik niet.'
D
'Dat, ' bromt haar vader, 'snap ik niet.'

Slide 16 - Quizvraag

Welke zin is goed geschreven?
Let op!
A
'Nou' , antwoordt haar vader, 'ik vond het saai.'
B
'Nou, ' antwoordt haar vader, 'ik vond het saai.'
C
Nou, antwoordt haar vader: 'Ik vond het saai.'
D
'Nou', antwoordt haar vader, 'Ik vond het saai.'

Slide 17 - Quizvraag

Aan de slag
Uitleg 
6 open vragen 
Er komt een zin te staan die moet jij eronder correct opschrijven. Let op hoofdletters en alle leestekens. 
Punt niet vergeten! 

Slide 18 - Tekstslide

Gloria zegt ik ben hulp in de huishouding.

Slide 19 - Open vraag

Elke dag werk ik in een restaurantje zegt Zahra.

Slide 20 - Open vraag

Ik help iedere nacht vertelt Moses de vissers die terugkomen van zee.

Slide 21 - Open vraag

Kitika vertelt ik sta vroeg op om houtskool te verkopen.

Slide 22 - Open vraag

Toen ik nog als kindsoldaat werkte vertelt David was ik best vaak bang.

Slide 23 - Open vraag

Eind spel
Maak met de hele klas de zin correct. 

Slide 24 - Tekstslide

'Ik help iedere nacht', vertelt Moses, 'de vissers die terugkomen van zee.'

Slide 25 - Tekstslide

Hoe ging het?
Leg uit

Slide 26 - Woordweb