modale ww oefenen

Modale ww oefeningen
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare school

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Modale ww oefeningen

Slide 1 - Tekstslide

Wat betekent mögen ?

Slide 2 - Open vraag

Wat betekent können ?

Slide 3 - Open vraag

Wat betekent dürfen ?

Slide 4 - Open vraag

De tweede letter veranderd zich naar welke letter?
(dure konijnen mogen aaien)
dürfen, können, mögen
A
i
B
u
C
e
D
a

Slide 5 - Quizvraag

Maak nu een paar oefeningen,
vertaal:
hij kan

A
Er könne
B
Er kann
C
Er kannt
D
Er könnt

Slide 6 - Quizvraag

Vertaal:
jij mag
A
du darfst
B
du magst
C
du darf
D
du mag

Slide 7 - Quizvraag

Warum ...... (können) du morgen nicht kommen?
A
könnst
B
kanst
C
kannst
D
kan

Slide 8 - Quizvraag

Er ....... (dürfen) bis 12 Uhr ausgehen.
A
darf
B
darft
C
dürft
D
dürf

Slide 9 - Quizvraag

Herr Lehrer, das ...... (können) Sie doch nicht machen.
A
kannen
B
können
C
konnen
D
könnt

Slide 10 - Quizvraag

GOED ONTHOUDEN!
1.  Bij ich  en  er/sie/es : hebben deze werkwoorden 
     geen uitgang .
2. In het enkelvoud (ich - du - er/sie/es) verandert de  
     klinker in de stam (behalve bij sollen)
3. Bij wir en sie (meervoud) en Sie (u) heb je altijd de hele 
     werkwoordsvorm (natuurlijk alléén in de tegenwoordige tijd).

Slide 11 - Tekstslide

Wat betekent "sollen"
A
zullen
B
moeten (van een ander)
C
gaan
D
alle drie de opties

Slide 12 - Quizvraag

Welke modale ( hulpwerkwoorden) kennen we in het Duits?
A
dürfen, können, mögen, müssen, wohnen, wollen und ( wissen)
B
dürfen, können möchten, müssen, sollen, wollen und ( wissen)
C
dürfen, können, mögen, müssen, sollen, wollen und (wissen)
D
dürfen, können, sollen, wollen und wissen

Slide 13 - Quizvraag