spieren

Spieren
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
anatomieMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Spieren

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les.. 
- ken je verschillende soorten spierweefsel
- heb je geleerd over spiercontracties
- ken je het verschil tussen spieratrofie en spierhypertrofie

Slide 2 - Tekstslide

Zonder spieren kunnen botten en gewrichten niet bewegen. spieren kunnen aan de buitenkant goed te zien zijn, maar er zijn ook spieren die zorgen voor onzichtbare bewegingen. 

zoals de darmen die darmbewegingen laten ontstaan. 

Slide 3 - Tekstslide

3 soorten spierweefsel
1. dwarsgestreept:
- buitenkant lijkt alsof er dwarse strepen op de spier zitten. 
- reageert snel, maar raken snel vermoeid
- bewust aanspannen (willekeurige spieren)
2. glad
3. hartspierweefsel

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

3 soorten spierweefsel
Glad:
- zit in de wand van holle organen (darmen)
- trekken langzaam samen en raken bijna nooit vermoeid.
- niet bewust samentrekken (onwillekeurige spieren)

Slide 6 - Tekstslide

3 soorten spierweefsel
Hartspierweefsel
- kan snel reageren 
- onvermoeibaar
- onwillekeurig 

Slide 7 - Tekstslide

Bij een spiercontractie (samentrekking van een spier) worden de spieren...
A
korter
B
Langer

Slide 8 - Quizvraag

Bij contractie worden de spieren korter
De vorm van cellen is van belang voor de samentrekking van spierweefsel. De cellen moeten zich kunnen verkorten om spiercontractie mogelijk te maken. (samentrekking van spieren)

Slide 9 - Tekstslide

De wanden van de inwendige organen zijn opgebouwd uit .... spieren
A
Dwarsgestreepte
B
Gladde

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

De wanden van inwendige organen zijn opgebouwd uit gladde spieren
Gladde spieren functioneren onwillekeurig. Dit betekent dat je gladde spieren niet bewust kunt aansturen. Deze spieren vormen de wanden van de zogenoemde holle organen in je lichaam, zoals de maag, blaas en bloedvaten. 

Slide 12 - Tekstslide

Skeletspieren werken voornamelijk door ... beweging
A
willekeurige
B
onwillekeurige

Slide 13 - Quizvraag

skeletspieren 
Skeletspieren zijn spieren van het bewegingsapparaat die je gebruikt voor willekeurige, gecontroleerde bewegingen. 

Slide 14 - Tekstslide

Gladde spiercellen leiden tot ... samentrekkingen
A
willekeurige
B
onwillekeurige

Slide 15 - Quizvraag

Gladde spieren
Gladde spieren bewegen zonder dat je ze zelf bewust aanstuurt, we noemen dit onwillekeurige bewegingen. Bv de spieren in je darmen. Ze trekken vanzelf samen om je eten te vervoeren, daar hoef je zelf (gelukkig!) niet over na te denken. 

Slide 16 - Tekstslide

De mimische spieren zorgen vooral voor de...
A
bewegingen van de oogbol
B
bewegingen van de kaak
C
gelaatsuitdrukkingen

Slide 17 - Quizvraag

Welke spier licht in de afbeelding op?
A
De wangkauwspier
B
de slaapspier
C
de wangspier
D
De monnikskapspier

Slide 18 - Quizvraag

Welke spier licht in de afbeelding op?
A
De wangkauwspier
B
De slaapspier
C
De kauwspier
D
De monnikskapspier

Slide 19 - Quizvraag

Voor welke beweging zorgt
de monnikkapspier?
Zie afbeelding.
A
De schouders optrekken
B
Het hoofd naar voren buigen
C
De schouders naar voren bewegen
D
Het hoofd naar opzij bewegen

Slide 20 - Quizvraag

X Elke spier, spierbundel en spiervezel wordt afzonderlijk omgeven door .....
A
Pezen
B
Bindweefsel
C
Een netwerk van zenuwcellen

Slide 21 - Quizvraag

stelling: Pezen zorgen vooral voor onderlinge verbindingen tussen spieren.
A
Deze stelling is correct
B
Deze stelling is niet correct

Slide 22 - Quizvraag

Pezen
Pezen zorgen voor aanhechting van spieren aan botten. 

Slide 23 - Tekstslide

Skeletspieren werken vaak in paren om beweging te genereren door samen te trekken en vervolgens te ontspannen. Deze paren bestaan uit een agonist en een antagonist. Een agonist en antagonist hebben ..... werking
A
Dezelfde
B
een tegengestelde

Slide 24 - Quizvraag

Agonist en een antagonist 
Een agonist en een antagonist hebben een tegengestelde werking. Een bekend voorbeeld van een agonist en een antagonist zijn buigers en strekkers

Slide 25 - Tekstslide

Hoge belasting van spieren leidt tot .....
A
Atrofie
B
Hypertrofie

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Tekstslide

Atrofie en hypertrofie
Hypertrofie betekent het vergroten van spieren. Dit is een normale reactie van de spieren op verhoging van de spierbelasting. Zo vindt er ook een aanpassing plaats in spieren die gedurende langere tijd niet worden gebruikt: atrofie
Hyper = hoog/meer, denk aan hypertensie (hoge bloeddruk)

Slide 28 - Tekstslide

Welke spier is het belangrijkst voor het achterover buigen van de rug?
A
De monnikskapspier
B
De brede rugspier
C
De rugstrekker

Slide 29 - Quizvraag

Wat is spiertonus

Slide 30 - Open vraag

Spiertonus
Spiertonus, de spieren zorgen voor een bepaalde houding van het lichaam . De spieren hebben daardoor een bepaalde spanning ( aantrekken van spierweefsels met ontspanning van tegengestelde spieren) die tonus wordt genoemd.

Slide 31 - Tekstslide

Wat is spieratrofie

Slide 32 - Open vraag

Spieratrofie
Spieratrofie spieren die weinig gebruikt worden nemen in kracht en omvang af , dit noemt men atrofie van de spieren ( denk aan arm in het gips)

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Les evalueren
Beschrijf wat je vandaag hebt geleerd

Slide 35 - Open vraag

Les evalueren
Beschrijf wat je leuk vond aan de les

Slide 36 - Open vraag

Les evalueren
Beschrijf wat je minder leuk vond aan de les

Slide 37 - Open vraag

Les evalueren
Beschrijf een tip voor de volgende les
(minimaal 2)

Slide 38 - Open vraag

Opdracht
Lees 4.9-4.14 in je boek. Kies een van de genoemde spieren uit. Zoek uit hoe je die spier kunt trainen en doe dit iedere dag. 
Doe dit eventueel met (lichaams)gewicht. Noteer het aantal herhalingen per dag. 
Wat ervaar je in de spier? Is dit wat je verwacht had? Wanneer voelde je vermoeidheid optreden in de spier?

Slide 39 - Tekstslide

Tot de volgende les (wel de opdracht doen!)

Slide 40 - Tekstslide