V3 H4 inversie en congruentie

Welkom!
Congruentie en inversie. 
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Congruentie en inversie. 

Slide 1 - Tekstslide

Congruentie
Wat is dat? 
PV en O = zelfde getal. 

*Ik zijn jarig. 
Ik ben jarig. 
Niet zo moeilijk
Moeilijker:
Die groep bejaarden loopt/lopen altijd erg langzaam?

Slide 2 - Tekstslide

Kijk even in je boek/methode
Vijf grote regels. 
Ik kan dat korter, en makkelijker aanbieden. 
Lees eerst die dingen door. 5 minuten. 

Slide 3 - Tekstslide

1.
Bij woordgroepen met een enkelvoudige kern en een meervoudige nabepaling richt de pv zich naar de kern. 

De groep betogers wandelde van het Malieveld naar het Binnenhof. 
1 groep met betogers. 

Slide 4 - Tekstslide

2. 
Als het onderwerp een verzamelnaam is die uit meerdere personen bestaat, is de persoonsvorm enkelvoudig. 

De jeugd --> 1 jeugd (maar inhoud is meerdere)
De bemanning --> 1 bemanning (maar 1 bemanning bestaat uit meerdere mannen, en vrouwen;) )

Slide 5 - Tekstslide

3.
In de constructie een van de(1) + meervoudig woord (2)+ die(3) volgt in een bijvoeglijke bijzin een meervoudige persoonsvorm

Een van de(1) Winterswijkers(2) die(3) naar Australië emigreerden, was mijn vader. 

Slide 6 - Tekstslide

4.
Bij meervoudige titels van boeken, films enzovoort volgt een enkelvoudige persoonsvorm. 

De Hongerspelen is een bijzondere meeslepende jeugdroman. 
Hongerspelen = mv (spelen). Maar het gaat om 1 boek. 

Slide 7 - Tekstslide

5. 
Na een rekeneenheid volgt een enkelvoudige persoonsvorm 
Rekeneenheid: liter, kilometer, procent, kilo, euro, joule, mol

*Twee liter water zijn heel bijzonder voor iemand die geen toegang heeft tot stromend water
Twee liter water is niet veel voor iemand die geen toegang heeft tot stromend water.

Slide 8 - Tekstslide

Inversie
De meeste zinnen: OPA 
Onderwerp - persoonsvorm - ander zinsdeel. 
Ik loop elke dag een rondje om Groenlo. 

Hoeft niet altijd
Met de Aaltense kermis schenken veel cafés alcohol aan minderjarigen. 
ander zinsdeel - persoonsvorm - onderwerp - ander zinsdeel - ander zinsdeel
Inversie 


Slide 9 - Tekstslide

Inversie of niet?

Op zondag maken mijn ouders een rondje in de cabrio.
A
Inversie
B
Geen inversie

Slide 10 - Quizvraag

Wie heeft Marnix die mooie verzameling postzegels eigenlijk gegeven?
A
inversie
B
geen inversie

Slide 11 - Quizvraag

Dubbelzinige zinnen
Wie heeft Marnix die mooie die mooie verzameling postzegels eigenlijk gegeven? 

Marnix kan hier onderwerp zijn. 
Maar 'wie' kan ook het onderwerp zijn ,en marnix = mv. 
Je hebt context nodig. Dus moeilijk te zeggen of er inversie is. 

Slide 12 - Tekstslide

Maak opdracht 2 en 3
H4 - grammatica zinsdelen
Opdracht 2
5 minuten


Slide 13 - Tekstslide

Onjuiste congruentie 
Veel voorkomende oorzaken van incongruentie: 
(samengevat, de regels worden niet goed toegepast). 
1. Het onderwerp is meervoud, maar wordt voor enkelvoud aangezien. 
*De media schrijft veel onzin over deze bekende Nederlander. 
Media = mv
De media schrijven... 

Slide 14 - Tekstslide

Onjuiste congruentie 
2. Het onderwerp lijkt meervoud, maar is enkelvoud. 
*Uit de enquête bleek dat de meerderheid van de leerlingen tegen frisdrankautomaten waren. 

1 meerderheid
....De meerderheid van de leerlingen was tegen frisdrankautomaten

Slide 15 - Tekstslide

Onjuiste congruentie 
3. De persoonsvorm en het onderwerp staan ver uit elkaar en daartussen staan andere zinsdelen waardoor je in de war raakt. 
Je moet dus de zin goed ontleden.
*Het schijnt dat het stadsbestuur de komende jaren binnen de grachten geen nieuwe parkeerplaatsen voor auto's meer willen. 
1 stadsbestuur, niet meerdere: 
het stadsbestuur wil

Slide 16 - Tekstslide

Onjuiste congruentie 
4. Het meewerkend voorwerp wordt ten onrechte voor het onderwerp aangezien. 

Ontleed de volgende zin eens
De kinderen werd gevraagd een boek te lezen in de vakantie. 

Slide 17 - Tekstslide

Onjuiste congruentie 
4. Het meewerkend voorwerp wordt ten onrechte voor het onderwerp aangezien. 

Ontleed de volgende zin eens
De kinderen(MV) |werd |(wg)gevraagd(wg)| een boek |te lezen (wg)|in de vakantie. (bwb)

Slide 18 - Tekstslide

Tegenwoordig is op alle dancefeesten allerlei synthetische drugs te koop
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quizvraag

Ik vind dat leden van motorclubs de toegang ontzegd moet worden
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quizvraag

Het gros van de Nederlanders zijn volgens de krant blij met het koningshuis.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quizvraag

Onder de eerste boeren die naar Canada vertrokken, was ook mijn neef Jos.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quizvraag

De gemeente zegt dat de brandweer vrijwilligers in dienst moet nemen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quizvraag

Onjuiste inversie 
Inversie: 
zinsdeel - persoonsvorm - onderwerp
Morgen geef ik een feestje. 
In nevengeschikte zinnen is soms sprake van onjuiste inversie.

Wat zijn nevengeschikte zinnen?  
Samengestelde zinnen. 

Slide 24 - Tekstslide

Samengestelde zinnen
Zinnen die uit meerdere persoonsvormen bestaan. 

Ik ben aangekomen in gewicht, en dat vind ik niet erg. 

(2 zinnen worden aan elkaar gevoegd door een voegwoord)
Voegwoord: signaalwoorden maar dan voor schrijven

Slide 25 - Tekstslide

Nevenschikking of onderschikking?
Nevenschikking: 2 hoofdzinnen naast elkaar
Hoofdzin: pv en ow moeten naast elkaar staan, kan niets tussen. 
Ik kan niet naar school, want ik heb hooikoorts.
Bijzin: pv en ow staan verder uit elkaar.
Omdat ik veelvuldig last heb van pollen, kan ik niet naar school.

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Link

Nevenschikking dus.. 
Twee hoofdzinnen naast elkaar. PV en O staan dus naast elkaar. 

In die zinnen gaat er soms iets mis met inversie. 

*Zaterdagmiddag heb(PV) ik (O) in Thialf naar de WK Sprint gekeken en - was (PV) ik (O) 's avonds pas om 10 uur weer thuis. 
Welke twee zinnen zijn aan elkaar geplakt? 

Slide 28 - Tekstslide

1) Zaterdagmiddag heb (PV) ik (O) in Thialf naar de WK Sprint gekeken. = 
2) *Was ik 's avonds pas om 10 uur weer thuis. 
Ik was 's avonds pas om 10 uur weer thuis. 

Slide 29 - Tekstslide

Uw bestelling is vandaag verzonden en kunt u via de track-and-tracecode uw pakket volgen.
A
Goed
B
Fout

Slide 30 - Quizvraag

In Utrecht bekeken we eerst het Spoorwegmuseum en bezochten we vervolgens Museum Speelklok
A
Goed
B
Fout

Slide 31 - Quizvraag

Morgenochtend gaat Dirk Jan roeien en wil hij 's middags naar de golfbaan.
A
Goed
B
Fout

Slide 32 - Quizvraag

Volgens mij dateert die zilveren schaal uit de rococoperiode en is hij wel dertigduizend euro waard.
A
Goed
B
Fout

Slide 33 - Quizvraag

In Amsterdam gingen we 's avonds naar een voorstelling en waren we pas laat weer in Meppel.
A
Goed
B
Fout

Slide 34 - Quizvraag

Maak
H4 - Formuleren 
Opdracht 3
zin 1,3,4,6 

Opdracht 4 
zin 1,3,4,5

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Link

Afkorting
Spreek je uit als waar het voor staat. 
blz. --> bladzijde 
m.a.w. --> met andere woorden 

Schrijf:
beperkt aantal letters uit het woord/woordgroep 

Slide 37 - Tekstslide

letterwoord
Spreek je uit zoals het er staat, als woord. 
havo: hoger algemeen voortgezet onderwijs

Schrijf: 
eerste letters van naam of woordgroep

Slide 38 - Tekstslide

initiaalwoord
Spreek je uit als losse letters

Schrijf: eerste letters van woord of woordgroep
Nationale Spoorwegen 
NS

Slide 39 - Tekstslide

verkorting
Spreek je uit als een woord. 

Schrijf:
eerste delen van een woord 
persconferentie --> persco 

Slide 40 - Tekstslide

symbool
Spreek je uit als waar het voor staat 
€5,- 
cm = centimeter

Schrijf
Wetenschappelijk: symbool (s, g, kg, W)
Niet wetenschappelijk: sec., gr., 

Slide 41 - Tekstslide

Maak nu
H4 Spelling 
Opdracht 
1,2,3,4 verplicht

Slide 42 - Tekstslide