H4 Gr. zinsdelen en formuleren

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Zorg dat je startklaar bent
Huiswerk open op tafel. Leesboek, pen, en aantekeningenschrift. Chromebook dicht op tafel.

 
Oortjes in je tas.  



Welkom bij 
Nederlands

Slide 2 - Tekstslide

timer
1:00

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Ik weet wat (in)congruentie is. 
  • Ik weet wat inversie is. 
  • Ik kan incongruentie herkennen. 
  • Ik kan een zin die incongruent is, congruent maken. 
  • Ik kan onjuiste inversie herkennen. 
  • Ik kan een zin met onjuiste inversie verbeteren. 


Slide 4 - Tekstslide

H4 Gr. zinsdelen en formuleren
Grammatica zindelen gaat over (in)congruentie en inversie herkennen. 
Formuleren gaat over het verbeteren van incongruentie en onjuiste inversie. 

Slide 5 - Tekstslide

(In)congruentie herkennen en verbeteren

Slide 6 - Tekstslide

Klopt onderstaande zin? Leg uit waarom wel of niet.
De politie hebben het weer druk gehad tijdens oudejaarsnacht.

Slide 7 - Open vraag

Congruentie

  • Onderwerp en persoonsvorm moeten gelijk zijn in getal.

  • En als het onderwerp meervoudig is, moet de persoonsvorm ook meervoudig zijn. 

  • Gelijkheid in getal noemen we congruentie.

Het is altijd dezelfde groep jongeren die deze bushokjes vernielen.

Het is altijd dezelfde groep jongeren die deze bushokjes vernielt.

Een kudde schapen loopt in de wei.

Een aantal mensen is het hier niet mee eens.

Slide 8 - Tekstslide

Congruentiefout

  • Noemen wij ook wel incongruentie.
  • Incongruentie betekent niet gelijk/passend.

  • Dat wil zeggen dat het getal (ev/mv) van onderwerp en persoonsvorm niet gelijk zijn.

  • Vaak bij onderwerpen die voor ons gevoel meervoud zijn, maar taalkundig enkelvoud.

Slide 9 - Tekstslide

Incongruentie
Let op bij:
  • Onderwerpen die meervoud zijn, maar voor enkelvoud worden aangezien: media, politici, antibiotica, musea, etc.
  • Onderwerpen die meervoud lijken, maar enkelvoud zijn vanwege de kern: Een groep wandelaars, een aantal jongens, een school vissen, de meerderheid van de leerlingen, etc.
  • Andere zinsdelen tussen de persoonsvorm en het onderwerp. Hierdoor raak je afgeleid van wat het eigenlijke onderwerp in de zin is. 
  • Het meewerkend voorwerp. Soms wordt het meewerkend voorwerp ten onrechte voor het onderwerp aangezien. Kijk goed wie iets doet in de zin. 

Slide 10 - Tekstslide

Lastig...? voor blauw moet dit zeker kunnen...
  • De voetbalsupporters werden geadviseerd om in de trein te blijven totdat de hekken geplaatst waren.

  • Aan de voetbalsupporters wordt iets geadviseerd.

  • Iets = om in de trein te blijven.

  • Dus: De voetbalsupporters werd geadviseerd om in de trein te blijven todat...

Slide 11 - Tekstslide

Een groot aantal mensen zijn naar de bijeenkomst gekomen.
A
congruentie
B
incongruentie

Slide 12 - Quizvraag

Volgens Van Gaal geeft de media een verkeerde weergave van de gebeurtenissen.
A
congruentie
B
incongruentie

Slide 13 - Quizvraag

Is hier sprake van congruentie of incongruentie: Het blijkt dat de jeugd in ons land tamelijk veel alcohol drinken.
A
Congruentie
B
Incongruentie

Slide 14 - Quizvraag

Deze antibiotica werken niet bij mij.
A
Fout
B
Goed

Slide 15 - Quizvraag

Op de heuvel loopt een kudde bruine schapen rustig te grazen.
A
Fout
B
Goed

Slide 16 - Quizvraag

(Onjuiste) inversie herkennen en verbeteren

Slide 17 - Tekstslide

Wat is de meest gangbare volgorde van zinsdelen?
A
PO
B
APO
C
OPA
D
POA

Slide 18 - Quizvraag

Inversie: ow staat achter pv
  • Meest gangbare zinsopbouw = onderwerp, persoonsvorm en ander zinsdeel (OPA)
    Iedereen (ow) / verlangt (pv) / naar de vakantie.

  • Als in een zin het onderwerp achter de persoonsvorm staat, heet dat inversie. Op de eerste plaats van de zin staat dan de persoonsvorm (PO) of een ander zinsdeel (APO)
    Naar de vakantie / verlangt (pv) / iedereen (ow).

Slide 19 - Tekstslide

De finale van Wie is de mol ga ik zeker kijken.
A
Geen inversie
B
Inversie

Slide 20 - Quizvraag

Inversie
  • Bij vraagzinnen. 
  • Zinnen die beginnen met ander zinsdeel (A): APO.
  • Zinnen die beginnen met een bijzin. 



Onjuiste inversie: inversie bij hz+hz
  • Komt soms voor bij nevenschikkende zinnen. 
  • Nevenschikkend = twee hoofdzinnen naast elkaar. 
  • Hoofdzin+hoofdzin herken je aan de voegwoorden: en, maar, dus, of, want. 

Slide 21 - Tekstslide

Stappenplan inversie
  1. Kijk of je te maken hebt met hoofdzin+hoofdzin (nevenschikkend) of hoofdzin+bijzin (onderschikkend)
  2. Hoofdzinnen hebben altijd de volgorde onderwerp-persoonsvorm.  Controleer of dit klopt, indien je te maken hebt met twee hoofdzinnen. 
  3. Verbeter de zin indien nodig: draai persoonsvorm-onderwerp om. 

Slide 22 - Tekstslide

Uw bestelling is vandaag verzonden en kunt u via de track-and-tracecode uw pakket volgen.
A
Inversie
B
Onjuiste inversie

Slide 23 - Quizvraag

Verbeter de foutieve inversie (neem de hele zin over):
Het regende de hele middag en hebben we dus niks kunnen doen.

Slide 24 - Open vraag

Aan de slag ...
H4 Grammatica zinsdelen opdracht 1, 2 en 4

Slide 25 - Tekstslide