Schaal, schaallijn en koers

Welkom
Schaal en Schaallijn
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Welkom
Schaal en Schaallijn

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
  • -je weet wat iets op schaal betekent
  • -je weet te rekenen met de schaal
  • -je weet wat een schaallijn is
  • -je kan rekenen met een schaallijn

Slide 2 - Tekstslide

Schaal
Een plattegrond is bijna nooit op ware grootte.:
De schaal van de plattegrond vertelt iets over de verhouding met de werkelijkheid.

Schaal is alleen maar een verhouding.

Slide 3 - Tekstslide

Rekenen met schaal
Dus..... 1 cm is gelijk aan 1000cm in het echt

Slide 4 - Tekstslide

Plattegronden met verschillende schalen
Een fietskaart met een schaal van 1 : 50.000
Elke afstand op de kaart is in werkelijkheid 50.000 keer zo groot.
1 cm op de kaart = 50.000 cm = 500 m = 0,5 km

Een wegenkaart van Nederland met een schaal van 1 : 300.000
Elke afstand op de kaart is in werkelijkheid 300.000 keer zo groot.
1 cm op de kaart = 300.000 cm = 3000 m = 3 km

Slide 5 - Tekstslide

Verschillende schalen omrekenen
Schaal                       Op de kaart                 In werkelijkheid  

1 : 100.000                1 cm  =>   100000cm   of     1000 m      of      1 km

1 : 500.000               1 cm  =>   500000cm  of      5000m     of      5 km
 
1 : 2.500.000           1 cm  => 2.500.000cm of    2500m    of     25 km

Slide 6 - Tekstslide

Schaal )
1 : 80 
(1 cm is in het echt 80cm)

-Meet het plaatje

-Maak een verhoudingstabel.


Slide 7 - Tekstslide

Schaal

Slide 8 - Tekstslide

Afstand over de weg

Formule:
afstand over de weg = afstand hemelsbreed  x  1,2

Slide 9 - Tekstslide

hoe ziet schaal eruit ?
naar 1 terug rekenen

Slide 10 - Tekstslide

Een kaart is op een schaal van
1 : 15.000 getekend.
Dit betekent ..................
A
1 cm op de kaart is 15 km in werkelijkheid
B
1 cm op de kaart is in werkelijkheid 15.000 keer zo groot.
C
2 = 30.000
D
1 cm op de kaart is 150 meter in werkelijkheid

Slide 11 - Quizvraag

Een kaart heeft een schaal van:
1 : 50.000
dit betekent dat 1 cm op de kaart =
A
50 km
B
0,5 km
C
5 km
D
5000 m

Slide 12 - Quizvraag

Wat bedoelen we met hemelsbreed?
A
We gaan met het vliegtuig van punt A naar B
B
We nemen de kortste weg via de autosnelweg van A naar B
C
We gaan in een rechte lijn van A naar B
D
Geen van de gegeven antwoorden is juist

Slide 13 - Quizvraag

De afstand tussen Landgraaf en Amsterdam is
220 km. Op de kaart heb je een afstand van 11 cm gemeten.
De schaal van de keert is dan?
A
1 : 200.000
B
1 : 20.000
C
1 : 2.000.000
D
1 : 2000

Slide 14 - Quizvraag

Einde
Ik hoop dat je het snapt :-)

Slide 15 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?

- Uitleg koersen

- Zelf werken aan de opgaven van paragraaf 2



Slide 16 - Tekstslide

Koers bepalen
Hoe kom ik van A naar B wanneer ik met een vliegtuig of met een boot reis?
Er staan dan geen borden die de juiste richting aangeven.
Wel krijg je vóór vertrek gegevens over de koers die je moet aanhouden. De koers zegt iets over de richting die je moet volgen.

Slide 17 - Tekstslide

Stappenplan
1 - Teken op de plek waar je vandaan vertrekt een pijl naar het noorden.
2 - Verbind de plaats van vertrek en de plaats waar je naar toe gaat met een lijn.
3 - Leg de windroos met het midden precies op de plek van vertrek en de nul graden op de schaalverdeling precies op de lijn die naar het noorden wijst.
4 - Lees nu rechtsom (met de klok mee) op de schaal af waar de andere lijn op de schaal ligt.
5 - De hoek tussen deze twee lijnen noemen we de koershoek.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Windroos
Kijk in het volgende filmpje hoe je met een windroos (koershoekmeter) een hoek kunt meten. Deze hoek noemen we in dit geval de koers.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Windrichtingen
We gaan een aantal vragen beantwoorden om te kijken wat jullie weten van windrichtingen.

Slide 22 - Tekstslide

Welke windrichting is tegenovergesteld aan het oosten?
A
zuid
B
noord
C
west
D
geen van deze antwoorden is juist

Slide 23 - Quizvraag

Welke volgorde van windrichtingen is de juiste?
Ga met de wijzers van de klok mee.
A
west, zuid, noord, oost
B
zuid, west, noord, oost
C
oost, noord, west, zuid
D
noord, oost, west, zuid

Slide 24 - Quizvraag

Er staat een zuidenwind.
In welke richting blaast deze wind?
A
zuiden
B
oosten
C
westen
D
noorden

Slide 25 - Quizvraag

Een schip vaart een koers van 90 graden. In welke richting vaart dit schip?
A
westen
B
zuiden
C
oosten
D
noorden

Slide 26 - Quizvraag

Een vliegtuig neemt een koers van 135 graden. In welke windrichting vliegt dit vliegtuig?
A
noordoost
B
zuidwest
C
oostwest
D
zuidoost

Slide 27 - Quizvraag

Werken aan de opgaven

Paragraaf 2: 8, 9, 10

Paragraaf 3: 12, 13, 14, 15

Eerste 5 minuten in stilte, daarna loop ik rond om vragen te stellen

timer
5:00

Slide 28 - Tekstslide

EINDE

Slide 29 - Tekstslide