Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Verwijzen
Verwijzen
1 / 22
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
In deze les zitten
22 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Verwijzen
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we vandaag doen?
* Herhaling vorige les;
* Uitleg verwijzen;
* Opdrachten maken.
Slide 2 - Tekstslide
Hoe kun je dit korter schrijven?
landsgrenzen en provinciegrenzen
Slide 3 - Open vraag
Hoe kun je dit korter schrijven?
nationale wedstrijden en internationale wedstrijden
Slide 4 - Open vraag
Hoe kun je dit korter schrijven?
Marius reed te hard en Marius kreeg daarom een boete.
Slide 5 - Open vraag
Leest je zus eigenlijk liever jeugd- of volwassenliteratuur?
A
woordniveau
B
woordgroepsniveau
C
zinsniveau
Slide 6 - Quizvraag
Leest je zus eigenlijk liever jeugd- of volwassenliteratuur?
A
voorwaartse samentrekking
B
achterwaartse samentrekking
Slide 7 - Quizvraag
Ik spaar al jaren cartoons uit het buitenland en strips uit Nederland.
A
voorwaartse samentrekking
B
achterwaartse samentrekking
Slide 8 - Quizvraag
Gebruikt u altijd katoenen of papieren zakdoekjes?
A
woordniveau
B
woordgroepsniveau
C
zinsniveau
Slide 9 - Quizvraag
verwijzing > antecedent
Slide 10 - Tekstslide
De vereniging voor autisme vraagt haar leden om een gift, die gebruikt zal worden voor reclamedoeleinden.
Naar welk antecedent verwijst "die"
A
reclamedoeleinden
B
leden
C
gift
D
autisme
Slide 11 - Quizvraag
Tomatensap is het enige wat ik echt niet drink op feestjes.
Naar welk antecedent verwijst 'wat'?
A
het enige
B
drink
C
tomatensap
D
feestjes
Slide 12 - Quizvraag
Het antecedent kan
mannelijk, vrouwelijk of onzijdig
zijn.
Het
- woorden zijn
onzijdig
. Maar ook
namen van landen, provincies, steden, clubs en verkleinwoorden.
De
- woorden kunnen
mannelijk en vrouwelijk
zijn.
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Omdat de bibliotheek gaat verbouwen stuur ... al ... leden een brief
A
hij/ zijn
B
het/ zijn
C
hij/ haar
D
ze/ haar
Slide 15 - Quizvraag
In maart mag de bevolking ... stem uitbrengen voor een nieuw parlement
A
zijn
B
haar
Slide 16 - Quizvraag
Marc laat ... brommer ieder jaar nakijken om ... in topconditie te houden.
A
haar/ haar
B
zijn/ hem
C
zijn/ die
D
zijn/ het
Slide 17 - Quizvraag
hen/ hun?
Grammaticaal onderscheid hen/hun:
hen
is een lijdend voorwerp, dat ook combineert met een vz.
Hun
is een
meewerkend voorwerp;
combineert niet met vz.
Hun is een bezittelijk voornaamwoord.
Gebruik Hun NOOIT ALS ONDERWERP!
HUN HEBBEN DAN GEDAAN! / ZIJ HEBBEN DAT GEDAAN!
Slide 18 - Tekstslide
Wanneer heb je die mooie motorboot van ... overgenomen?
A
hen
B
hun
C
het
D
zij
Slide 19 - Quizvraag
Bij ... nieuwe werkgever moet Nora veel overwerken, ... haar slecht bevalt
A
zijn, dat
B
haar, dat
C
haar, wat
D
zijn, wat
Slide 20 - Quizvraag
De hond is voor veel mensen een kameraad [met wie] ze een hechte band opbouwen.
Klopt de verwijzing?
A
De verwijzing is correct
B
waarop
C
waarmee
D
op wie
Slide 21 - Quizvraag
Wat ga je maken?
H3 blz. 96
opdrachten 1 en 2
Theorie leren voor de volgende keer.
Slide 22 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
H3: grammatica en formuleren over verwijswoorden
Februari 2021
- Les met
23 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
verwijswoorden havo 3
Maart 2022
- Les met
25 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
verwijswoorden klas 3
Januari 2021
- Les met
32 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Formuleren verwijzen VWO 3
Januari 2021
- Les met
21 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
verwijswoorden klas 3
April 2023
- Les met
32 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
verwijswoorden klas 3
December 2022
- Les met
24 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
verwijswoorden klas 3
Februari 2023
- Les met
42 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Grammatica H1: Samentrekking
Januari 2024
- Les met
20 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3