Markt en overheid hoofdstuk 2

Welkom!
  • Telefoon in de telefoontas
  • Zoek een zitplekje
  • Plenda, lesbrief () en pen, potlood rekenmachine en geodriehoek op tafel
  • Laat het lokaal netjes achter! (Geen rommel/papiertjes, stoel aanschuiven)
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
  • Telefoon in de telefoontas
  • Zoek een zitplekje
  • Plenda, lesbrief () en pen, potlood rekenmachine en geodriehoek op tafel
  • Laat het lokaal netjes achter! (Geen rommel/papiertjes, stoel aanschuiven)

Slide 1 - Tekstslide

Huiswerk
  • Vanaf nu: weektaak volgens studiewijzer
  • Eerste les na het weekend af
  • Eerste les na het weekend nieuw huiswerk in plenda
  • Controle en nakijken

Slide 2 - Tekstslide

Markt en overheid

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Kenmerken monopolie
  • Soorten monopolie
  • Prijs/afzet bepalen (Break even, Maximale winst, Maximale omzet

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Monopolie
  • Enige aanbieder (van 1 product)
  • Toetreding barrières
  • Prijszetter (!)
  • Welke prijs zet de monopolist?
  • Prijsafzetlijn = Vraaglijn

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Inhoud: Hoe bepaal je maximale winst bij prijszetter?
Kernwoorden:
- monopolist
- maximale winst: MO = MK
- maximale omzet: MO = 0
- prijsdiscriminatie

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Instructie
De MO-lijn verloopt ook dalend; als de producent meer wil verkopen, moet de prijs omlaag.
Dus, voor elk extra product, neemt de extra opbrengst af.
MO-lijn bij monopolisten/ prijszetters

Slide 13 - Tekstslide

Voorbeeld
Stel dat de vraaglijn naar een 
bepaald product van een 
monopolist wordt gegeven door 
de volgende vraagfunctie: 
qv = -2p + 12

Slide 14 - Tekstslide

Voorbeeld
De MO-lijn daalt 2x zo snel 
als de prijsafzetlijn, 
dus de MO-lijn snijdt 
de q-as op de helft 
van waar de GO-lijn de 
q-as snijdt.

Slide 15 - Tekstslide

Maximale omzet
De omzet is maximaal wanneer MO = 0.
Als MO namelijk positief is, zal TO toenemen als de afzet stijgt. 
Op een gegeven moment neemt TO echter af als de afzet stijgt, omdat vraag inelastisch wordt: de procentuele
stijging van de vraag (afzet) is kleiner dan de procentuele daling van de prijs. 

Slide 16 - Tekstslide

Maximale omzet
De omzet is maximaal 
wanneer
MO = 0
Dat is namelijk de top 
van de TO.

Slide 17 - Tekstslide

De omslag is altijd
precies op de helft van de vraaglijn, namelijk op de top van de TO-functie: 

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Oefenen
  • Maximale winst? (MO=MK)
  • Maximale omzet? (MO=0)
  • Break even point? (2x => GO=GTK of TO= TK)

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Welke doelstelling hanteert het bedrijf als ze een prijs van 1200 rekenen?
A
maximale winst
B
maximale omzet
C
break even

Slide 24 - Quizvraag

Voorbeeld
Vraagfunctie luidt Q = -0,2p + 12 
MK = GVK = 10

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

De maximale winst
is € ....
A
125
B
400
C
625
D
1250

Slide 27 - Quizvraag

Prijsdiscriminatie
Een monopolist kan soms zijn winst vergroten door voor hetzelfde product aan verschillende groepen vragers (marktsegmenten) verschillende prijzen te vragen.
Het moet dan niet mogelijk zijn om het product of de dienst door te kunnen verkopen aan mensen uit een andere vragersgroep.

Slide 28 - Tekstslide

Marktvormen

Slide 29 - Tekstslide

Uitgangspunten:

  • product / dienst kan niet worden doorverkocht aan mensen uit een andere vragersgroep 
  • kosten zijn hetzelfde met en zonder prijsdiscriminatie 
  • op beide deelmarkten geldt: MO = MK 

Slide 30 - Tekstslide

Voorbeeld
Het gemeentelijk vervoerbedrijf in een stad onderscheidt twee deelmarkten.
Markt I bestaat uit andere volwassen met de vraagfunctie: qv = -0,5p + 50
Markt II is de groep van 65-plussers met als collectieve vraagfunctie: qv = -p + 60
p is de prijs in eurocenten en q is het aantal x 1.000.


Slide 31 - Tekstslide

De totale kostenfunctie luidt: TK = 20q + 400 


Slide 32 - Tekstslide

Zonder prijsdiscriminatie: 
MO = MK 
bij q = 40 en p = 47 cent

TO = .................................
..........................................
TK = .................................
..........................................

TW = .......................................................................................

Slide 33 - Tekstslide

Zonder prijsdiscriminatie: 
MO = MK 
bij q = 40 en p = 47 cent

TO = 40 x 47 
= 1.880 
TK = 20 x 40 + 400 
= 1.200
TW = 1.880 - 1.200 = 680

Slide 34 - Tekstslide

Met prijsdiscriminatie:

Deelmarkt I:
MO = MK
p = ....
q = ....

TO = .......................

Slide 35 - Tekstslide

Met prijsdiscriminatie:

Deelmarkt I:
MO = MK
p = 60
q = 20

TO(I) = 20 x 60 = 1.200

Slide 36 - Tekstslide

Deelmarkt II:
MO = MK
p = ....
q = ....

TO(II) = .............................


Totale winst met prijsdiscriminatie = TO(I) + TO(II) - TK = 
...........................................................................................

Slide 37 - Tekstslide

Deelmarkt II:
MO = MK
p = 40
q = 20

TO(II) = 40 x 20 = 800


Totale winst met prijsdiscriminatie = TO(I) + TO(II) - TK = 
1.200 + 800 - 1.200 = 800

Slide 38 - Tekstslide

Evaluatie lesdoelen - les 4
  • Kenmerken van de marktvorm monopolie beschrijven
  • Gedrag van de monopolist beschrijven
  • Verklaren op welke wijze een producent streeft naar maximale winst als er sprake is van een monopolie
  • de prijs, hoeveelheid en omzet bepalen bij een monopolist die streeft naar maximale winst
  • berekenen van maximale winst en omzet bij een monopolist
  • uitleggen wanneer, waarom en op welke wijze het voor producenten voordelig is prijsdiscriminatie toe te passen. 
  • Uitleggen dat een monopolist met prijsdiscriminatie een deel van het totale consumenten surplus kan afromen. 

Slide 39 - Tekstslide