Basisstof 3

Bloemkelk --> kelkbladeren 
Bloemkroon --> kroonbladeren
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Bloemkelk --> kelkbladeren 
Bloemkroon --> kroonbladeren

Slide 1 - Tekstslide

Misconcept (foutje)

De paardenbloem = insectenbloem
GEEN windbloem

Slide 2 - Tekstslide

Bestuiving
Bestuiving gebeurt door insecten of door de wind
Insecten 
Wind


Slide 3 - Tekstslide

Bestuiving

Slide 4 - Tekstslide

Bestuiving

Slide 5 - Tekstslide

Wat voor soort bestuiving is I?
A
Zelfbestuiving
B
Kruisbestuiving
C
Geen bestuiving

Slide 6 - Quizvraag

Heeft hier bestuiving plaatsgevonden?
En bevruchting?
A
wel bestuiving, geen bevruchting
B
zowel bestuiving als bevruchting
C
wel bevruchting, geen bestuiving
D
geen bestuiving, geen bevruchting

Slide 7 - Quizvraag

Wat voor soort bestuiving is III?
A
Zelfbestuiving
B
Kruisbestuiving
C
Geen bestuiving

Slide 8 - Quizvraag

Wat voor soort bestuiving is II?
A
Zelfbestuiving
B
Kruisbestuiving
C
Geen bestuiving

Slide 9 - Quizvraag

Bevruchting
Basisstof 4

Slide 10 - Tekstslide

Na de bevruchting
In een vruchtbeginsel zitten meerdere zaadbeginsels (zie afbeelding). Bij de bestuiving kunnen meerdere stuifmeelkorrels op een stamper komen, hierdoor kunnen er dus ook meerdere zaadbeginsels in een vruchtbeginsel bevrucht worden. 

De vruchtbeginsels die niet worden bevrucht, verschrompelen.

De kroonbladeren, kelkbladeren en meeldraden verschrompelen ook . Deze heeft de plant niet meer nodig.

Slide 11 - Tekstslide

Leerdoelen
- Je kunt beschrijven hoe de bevruchting bij zaadplanten verloopt.
- Je kunt de veranderingen in het zaadbeginsel na bevruchting beschrijven

Slide 12 - Tekstslide

stuifmeelbuis
als het stuifmeel op de stempel valt groeit hieruit een buis dit noem je de stuifmeelbuis. 

de stuifmeelbuis groeit naar het zaadbeginsel. 

je weet dat stuimeelkorrels elk een celkern heeft. Deze celkern zit aan het topje van de stuifmeelbuis. 


Slide 13 - Tekstslide

Waaruit bestaat de stamper?
A
Stempel - stijl - zaadbeginsel
B
stempel - stijl - vruchtbeginsel
C
helmdraad - helmknop

Slide 14 - Quizvraag

Welk nummer is de stamper?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 15 - Quizvraag

bevructing
als de stuifmeelbuis het vruchtbeginsel heeft bereikt barst deze open en voegen de eicel en de stuifmeelbuis zich samen zodat hun celkernen samen komen.
dit is bevruchting

Slide 16 - Tekstslide

Wanneer een stuifmeelkorrel op de stamper komt spreken we van...
A
Bevruchting
B
Bestuiving
C
Planten sex
D
Zaadverspreiding

Slide 17 - Quizvraag

Je ziet een vlinder bij een bloem. Waarom vliegen vlinders van bloem naar bloem?
timer
0:20
A
Om de plant te bevruchten
B
Om nectar te drinken
C
Om zaden te verspreiden

Slide 18 - Quizvraag



Elk zaad bevat een kiem. 
 Als het zaad kiemt, groeit uit de kiem een kiemplantje.

Slide 19 - Tekstslide

Leerdoelen
- Je kunt beschrijven hoe de bevruchting bij zaadplanten verloopt.
- Je kunt de veranderingen in het zaadbeginsel na bevruchting beschrijven

Slide 20 - Tekstslide

Huiswerk
Opdracht 1 t/m 9
woensdag 3de uur

Slide 21 - Tekstslide

Planning
Korte herhaling
Basisstof 4
Sperziboon

Slide 22 - Tekstslide

Bestuiving
Bestuiving gebeurt door insecten of door de wind
Insecten 
Wind


Slide 23 - Tekstslide

Heeft hier bestuiving plaatsgevonden?
En bevruchting?
A
wel bestuiving, geen bevruchting
B
zowel bestuiving als bevruchting
C
wel bevruchting, geen bestuiving
D
geen bestuiving, geen bevruchting

Slide 24 - Quizvraag

Wat voor soort bestuiving is III?
A
Zelfbestuiving
B
Kruisbestuiving
C
Geen bestuiving

Slide 25 - Quizvraag

Bevruchting
Basisstof 4

Slide 26 - Tekstslide

Na de bevruchting
In een vruchtbeginsel zitten meerdere zaadbeginsels (zie afbeelding). Bij de bestuiving kunnen meerdere stuifmeelkorrels op een stamper komen, hierdoor kunnen er dus ook meerdere zaadbeginsels in een vruchtbeginsel bevrucht worden. 

De vruchtbeginsels die niet worden bevrucht, verschrompelen.

De kroonbladeren, kelkbladeren en meeldraden verschrompelen ook . Deze heeft de plant niet meer nodig.

Slide 27 - Tekstslide

bevructing
als de stuifmeelbuis het vruchtbeginsel heeft bereikt barst deze open en voegen de eicel en de stuifmeelbuis zich samen zodat hun celkernen samen komen.
dit is bevruchting

Slide 28 - Tekstslide

Bestuiving
Bestuiving gebeurt door insecten of door de wind
Insecten 
Wind


Slide 29 - Tekstslide

Wanneer een stuifmeelkorrel op de stamper komt spreken we van...
A
Bevruchting
B
Bestuiving
C
Planten sex
D
Zaadverspreiding

Slide 30 - Quizvraag

Je ziet een vlinder bij een bloem. Waarom vliegen vlinders van bloem naar bloem?
timer
0:20
A
Om de plant te bevruchten
B
Om nectar te drinken
C
Om zaden te verspreiden

Slide 31 - Quizvraag

Heeft hier bestuiving plaatsgevonden?
En bevruchting?
A
wel bestuiving, geen bevruchting
B
zowel bestuiving als bevruchting
C
wel bevruchting, geen bestuiving
D
geen bestuiving, geen bevruchting

Slide 32 - Quizvraag

Vruchten en zaden

Slide 33 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kunt de verandering in het vruchtbeginsel na bevruchting beschrijven

Slide 34 - Tekstslide

  • Van bloem ...
  • ...tot vrucht en zaad

Slide 35 - Tekstslide

Sperzieboon
Vouw hem open
Wat zie je?

Slide 36 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kunt de verandering in het vruchtbeginsel na bevruchting beschrijven

Slide 37 - Tekstslide

Huiswerk 
Opdracht 1 t/m 4 
vrijdag 2de uur 

Slide 38 - Tekstslide