FOCUS 2 - De voornaamwoorden

'Frietjes, een hamburger, een diepvriespizza: het smaakt ons allemaal even goed.'
Welke woordsoort is 'het' in deze zin?
A
zelfstandig naamwoord
B
lidwoord
C
voornaamwoord
D
werkwoord
1 / 22
volgende
Slide 1: Quizvraag
NederlandsSecundair onderwijs

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

'Frietjes, een hamburger, een diepvriespizza: het smaakt ons allemaal even goed.'
Welke woordsoort is 'het' in deze zin?
A
zelfstandig naamwoord
B
lidwoord
C
voornaamwoord
D
werkwoord

Slide 1 - Quizvraag

Voornaamwoorden

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Tekstslide

Hoe je kroketjes maakt, vind je terug in ons kookboek.
Welk voornaamwoord is 'je'?
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
betrekkelijk voornaamoord
D
wederkerend voornaamwoord

Slide 4 - Quizvraag

'Het' in de vorige zin is een voornaamwoord. Welk voornaamwoord?
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
wederkerend voornaamwoord
D
betrekkelijk voornaamwoord

Slide 5 - Quizvraag

Hoe je kroketjes maakt, vind je terug in ons kookboek.
Welk voornaamwoord is 'ons'?
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
betrekkelijk voornaamoord
D
wederkerend voornaamwoord

Slide 6 - Quizvraag

Persoonlijk voornaamwoord
werkboek p. 264

Slide 7 - Tekstslide

'Frietjes, een hamburger, een diepvriespizza: het smaakt ons allemaal even goed.' Welk ander persoonlijk voornaamwoord vind je terug?

Slide 8 - Open vraag

Werkboek p.268

Slide 9 - Tekstslide

Vul het juiste voornaamwoord aan.
"Ik vergis ___ vaak als ik voor iedereen frietjes bestel."

Slide 10 - Open vraag

Welk voornaamwoord is 'zich' in de onderstaande zin?
"Hij verslikt zich in zijn hamburger."
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
wederkerend voornaamwoord
D
aanwijzend voornaamwoord

Slide 11 - Quizvraag

Werkboek p.265

Slide 12 - Tekstslide

Even oefenen...
  • Opdracht 2 pagina 266 
  • Opdracht 3 pagina 266
  • Opdracht 4 pagina 267
  • Opdracht 5 pagina 268

Klaar? Correctiesleutel via Smartschool.

Slide 13 - Tekstslide

Welk voornaamwoord past hier?
"___ lens draag ik al een maand."
A
die
B
dat
C
deze
D
dit

Slide 14 - Quizvraag

Welk voornaamwoord past hier?
"___ vogel in de lucht is erg
groot."
A
die
B
dat
C
deze
D
dit

Slide 15 - Quizvraag

werkboek p.269

Slide 16 - Tekstslide

Maak één zin van de volgende zinnen.
- Het spelletje is gevaarlijk.
- Die kinderen spelen dat spelletje.

Slide 17 - Open vraag

Maak één zin van de volgende zinnen.
- Hij is een gedreven sportman.
- Hij traint elke dag urenlang.

Slide 18 - Open vraag

Maak één zin van de volgende zinnen.
- Ik eet niet graag appelmoes.
- Dat weet jij ook wel.

Slide 19 - Open vraag

Werkboek p.270

Slide 20 - Tekstslide

Even oefenen...
  • Opdracht 6 pagina 269
  • Opdracht 7 pagina 270
  • Opdracht 8 pagina 270-271
  • Opdracht 9 pagina 271
  • Opdracht 10 pagina 271
  • Opdracht 11 pagina 272
  • Opdracht 12 pagina 272-273

Klaar? Correctiesleutel via Smartschool.

Slide 21 - Tekstslide

Werkboek p.273

Slide 22 - Tekstslide