Les 7/8 - Debatteren voor geluk

• Maatschappijleer
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

WELKOM!

1. Zoek een plek.

2. Pak je boek, werkboek, schrift en pen.

3. Open de LessonUp app.

4. Klets met je buurman/-vrouw.

Bespreking opdracht 2

Vorige keer: STRIJD!

Vandaag: debatteren over geluk

Debatteren over geluk

Links: (meer) gelijkheid

Midden: persoonlijke vrijheid

Rechts: economische vrijheid

LINKS

•  Twee ideologieën: socialisme en sociaaldemocratie. .

Socialisme

• Mensen zijn sociaal en behulpzaam. 
  
• Samenwerking past beter bij mensen dan competitie. 
• Nadruk op de groep, meer dan het individu.
• Belangrijke waarde: gelijkheid. 
• Strijden tegen discriminatie en opkomen voor gelijke rechten (emancipatie).
• 'Grote overheid' en weinig marktwerking. 

Sociaaldemocratie

• 'Grote overheid', maar ruimte voor marktwerking. 
• Overheid moet opkomen voor de zwakkeren. 

MIDDEN

•  Ideologie: liberalisme
• Belangrijke waarde: (persoonlijke) vrijheid. 
• Visie op mens en rede: mensen zijn goed en moeten niet beperkt worden in hun ontwikkeling of het maken van keuzes
• Visie op individu: mensen zijn uniek. Daarom focus op het individu en niet de groep. 
• Je mag je eigen geluk najagen: persoonlijke vrijheid

Stroming

"Groep aanhangers van een ideologie"

sociaal-liberaal

conservatief-liberaal

Sociaal-liberaal

• Linksere variant van het liberalisme
• Meer nadruk op de mens is uniek en moet zijn eigen keuzes maken. 
• Overheid mag maatregelen nemen om ongelijkheid tegen te gaan.  

Conservatief-liberaal

• Rechtsere variant van het liberalisme
• Meer nadruk op economische vrijheid
• Groot voorstander van marktwerking, meer dan het sociaal-liberalisme.

RECHTS

• Ideologie: conservatisme
• Mensen zijn van nature egoïstisch en gericht op hun eigenbelang. 
• Gericht op het eigenbelang = niet goed (tegenstelling met fascisten en nazi's). 
• Mensen zijn gelijkwaardig, maar niet gelijk. 

RECHTS

• De samenleving kent een hiërarchie.
• Er mag (daarom) sprake zijn van sociale ongelijkheid. 
• Hard werken wordt beloond.
• Zorg met elkaar voor armen, zieken en zwakkeren ('kleine' overheid). 
• PVV en FvD vinden behoud van eigen cultuur belangrijk.

Confessionelen

• Idealen zijn gebaseerd op geloof: christendemocratie. 
• Verschillende stromingen: extremisme (IS, Iran), links, midden, rechts.
•  Gemeenschappelijk: belangrijke rol voor het gezin en actieve deelname in het maatschappelijk middenveld.

Christelijk-sociaal

• Nadruk op het goede dat mensen doen.
• Streven naar gelijkheid, vrede en gerechtigheid.
• Belangrijke taken voor de overheid (armoedebestrijding) 

Christelijk-conservatief

• Mensen jagen van nature eigenbelang na.
• Het goede moet worden aangeleerd. 
• Duidelijk over abortus, euthanasie en LHBTIQ+
• "Kleine" overheid. 

Opdrachten

20 minuten

Duo's 

Uitkomst: 

Bespreken (met het rad)

Klaar?:

Opdracht 7

Opdracht:

Ga aan de slag met opdracht 8, 11 (vraag 1-6) en 12.

Maak daarna opdracht 13: vraag 1, 2, 4, 6-10. 

Huiswerk

Ga aan de slag met opdracht 7, 8, 11 en 12.

Maak daarna opdracht 13: vraag 1, 2, 4, 6-10.