Afstemmen les 2

Afstemmen

Les 2
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Afstemmen

Les 2

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel van de les
  • Aan het eind van deze les weet je wat een tweegesprek inhoudt
  • Aan het eind van deze les weet je welke tweegesprekken er zijn en hoe je het moet toepassen
  • Aan het eind van deze les weet je welke discussies er zijn
  • Aan het eind van deze les weet je welke besluitvormingsmethode er zijn

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma
  • Terugblik vorige les
  • Theorie
  • Zelfstandig werken

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deze organisatie streeft naar winst
A
Profit organisatie
B
Non-profit organisatie

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De reden waarom een bedrijf bestaat noem je de...
A
Visie
B
Missie

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op welke beleid niveau werken uitvoerende mensen?
A
Strategisch
B
Tactisch
C
Operationeel

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen voorbeeld van een staf in een lijn-staf organisatie?
A
Psycholoog
B
Pedagoog
C
Dietist
D
Collega

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een persoonsprofiel in een vacature?
A
Objectieve eis
B
Subjectieve eis

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Theories les
Pak je aantekingen papier/document erbij

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het is van belang dat weet welke soorten tweegesprekken je kan inzetten zodat je aansluit op de behoefte van een cliënt.

Tweegesprek = een gespreksvorm waarbij twee mensen met elkaar in gesprek gaan -> dialoog.

Voorwaarden voor effectief tweegesprek:
- Verantwoordelijkheid bij de cliënt
- Vertrouwensband
- Ben je de gesprekspartner of gespreksleider?
- Vaardigheden beheersen: 1. directieve gespreksvaardigheden 2. Non-directieve gespreksvaardigheden

Soorten tweegesprekken:
- Helpend gesprek                               - slechtnieuwsgesprek
- Informatief gesprek
- probleemoplossend gesprek 


Slide 10 - Tekstslide

Directieve gespreksvaardigheden zijn de activiteiten van de beroepskracht waarmee hij een gesprek actief stuurt en initiatieven neemt..

Non-directieve gespreksvaardigheden zijn de activiteiten van de beroepskracht waarmee hij in een gesprek de cliënt zelf activeert en aanzet tot nadenken en handelen.
Informatief gesprek = een gesprek waarin de persoon feitelijke informatie geeft aan de andere persoon.


In een informatief gesprek ben je een informatieontvanger of een informatiegever.
Onderwerpen kunnen zijn: gezondheid, zelfredzaamheid, financiën, opvoeding etc.



Vormen van informatief gesprek:
- Intakegesprek: het eerste gesprek dat een beroepskracht met een cliënt voert.
- Interview: een vraaggesprek waarbij je een of meer personen ondervraagt over een bepaald onderwerp

Doelen: informatie verzamelen, gedragsverandering, aan denken zetten (voorlichtingen) en oplossingen aanreiken.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Helpend gesprek = wanneer een cliënt of diens naaste een probleem heeft en daarvoor met jou wilt praten.

Valkuil: werken als psycholoog -> doorverwijzen -> sociale kaart


Let op:
indirecte signalen: slecht uitzien/eten, verdrietig in de ochtend, geen enthousiasme.


In helpende gesprekken veel belangstelling tonen

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel Probleemoplossend gesprek = cliënt helpen om zelf tot een oplossing te komen.

Voorbeelden: ik kom iedere maand geld te kort of ik kan niet koken.


Verloop van het probleemoplossend gesprek:
1. probleem helder krijgen
2. opstellen van bijbehorende doelen
3. bedenken acties/oplossingen
4. selecteren van acties/oplossingen

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slechtnieuwsgesprek = een gesprek waarin een cliënt of diens verwanten iets vervelends meedeelt.

Verloop van het gesprek:
1. meedelen van het slechte nieuws
2. Het uiten van verdriet en zo mogelijk verminderen van frustratie
3. ondersteuning bieden

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Weerstand = je verzetten om jezelf te beschermen tegen verandering

 

Bij elke vorm van gesprekken kan dit ontstaan. Veranderingskrachten en Weerstandkrachten.


Belangrijk is om de cliënt het positieve te motiveren -> motiverende gespreksvoering (motivational speakers).

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pak je boek communicatie erbij en lees thema groepsgesprekken (3.8)
Beantwoord de volgende vragen ( die je moet hebben voor je aantekeningen)
1. wat is een groepsgesprek?
2. wat zijn de 4 doelen van groepsgesprekken?
3. Je hebt positieve en negatieve deelnemersgedragingen. Welke 5 positieve deelnemersgedragingen heb je? En welke negatieve deelnemersgedragingen heb je?
4. Wat wordt er verstaan onder een deelnemer die organiserend optreedt?
5. Wat wordt er verstaan onder een deelnemer die clownesk gedrag vertoond?
6. Een overleg kan erg moeizaam verlopen. Benoem 5 redenen waar het aan kan liggen.
7. Welke twee manieren kan je ervoor zorgen dat een overleg sneller zal verlopen?

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. wat is een groepsgesprek? 
  • Een gesprek waar meerdere personen met elkaar een overleg voert.
2. wat zijn de 4 doelen van groepsgesprekken? 
  • Uitwisselen van informatie, nemen van beslissingen, oplossen problemen en geven van adviezen
    3. Je hebt positieve en negatieve deelnemersgedragingen. Welke 5 positieve deelnemersgedragingen heb je
  • Organiseren, kritisch denken, stimuleren, opbouwen, helpen
    En welke 8 negatieve deelnemersgedragingen heb je? 
  • Alles beter weten, zeuren, zwijgen, veel praten, afwijken, ja-knikken, clownesk gedrag en manipuleren.  
4. Wat wordt er verstaan onder een deelnemer die organiserend optreedt? 
  • Die actief meedoet aan de vergadering en alles bijhoudt wordt er gebeurd.
5. Wat wordt er verstaan onder een deelnemer die clownesk gedrag vertoond? 
  • Probeert voortdurend de lolbroek te zijn/leidt mensen af.
6. Een overleg kan erg moeizaam verlopen. Benoem 5 redenen waar het aan kan liggen. 
  • Diversiteit, Massaliteit, gebrek aan structuur, gebrek aan leiding en slecht luisteren
7. Welke twee manieren kan je ervoor zorgen dat een overleg sneller zal verlopen? 
  • Splitsen in kleinere overleggroepen en vooroverleg

Antwoorden vorige slide

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een discussie is een gesprek over een thema met als doel kennis te nemen van elkaars standpunten en te komen tot meningsvorming

Soorten discussie: 
Vrije discussie
Gebonden discussie
Debat
Forumdiscussie
Paneldiscussie


Doel: meningvormend of besluitvormend

zoek zelf in het boek communicatie  thema 3.8 wat de discussie inhouden 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vergadering is een gestructureerd groepsgesprek waarbij deelnemers aan de hand van een agenda onderwerpen van gemeenschappelijk belang bespreken.

Doel: informatief, probleemoplossend, besluitvormend

Notulen: zijn een samengevatte weergave van wat er in een vergadering is besproken is en door wie

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschillende besluitvormingsmethoden:
Eenmansbesluit
Meerderheidsbesluit
Democratisch besluit
Besluit met recht van veto
Delegatie
Unaniem besluit
Loten
Compromis
Consensus

zoek zelf in het boek communicatie  thema 3.8 wat de discussie inhouden 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig werken
Thiememeulenhoff opdrachten maken
Boek communicatie thema 3.7
Opdrachten: 1A, 2A, 4A, 7A, 8A, 9B

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies