Kapitel 2 Leipzig VMBO B/K Stunde 15 Klasse 3

Kapitel 2, Leipzig!
Kapitel 2 Leipzig.
Na Klar! VMBO B/K, Klasse 3

WLJ/FIK
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Kapitel 2, Leipzig!
Kapitel 2 Leipzig.
Na Klar! VMBO B/K, Klasse 3

WLJ/FIK

Slide 1 - Tekstslide

Heute
-Hausaufgaben korrigieren
-Grammatik üben


Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Doel

Ik weet wat regelmatige werkwoorden zijn

Ik kan regelmatige werkwoorden vervoegen


Dit is herhaling van de stof!

Slide 6 - Tekstslide

Wat is de stam van een werkwoord (in het Duits)?
A
de ik vorm
B
de hij vorm
C
het hele werkwoord -n
D
het hele werkwoord -en

Slide 7 - Quizvraag

Regelmatige werkwoorden
Vervoegen van het werkwoord door eerst de stam op te schrijven. De stam is het hele werkwoord - en of - n.
Voorbeeld: 
wohnen = wohn
kaufen = kauf
reisen = reis 

Slide 8 - Tekstslide

Regelmatige werkwoorden (basisregel): uitgangen
werkwoord: wohnen, stam:wohn
ich wohn e
du wohn st
er/sie es wohn t
wir wohn en
ihr wohn t
sie wohn en
Sie wohn en


Slide 9 - Tekstslide

Regelmatige werkwoorden: uitgangen
werkwoord: kaufen, stam: kauf
ich kauf e
du kauf st
er/sie es kauf t
wir kauf en
ihr kauf t
sie kauf en
Sie kauf en


Slide 10 - Tekstslide

du (kaufen).
A
kaufet
B
kaufe
C
kaufen
D
kaufst

Slide 11 - Quizvraag

Ich (spielen)
A
spielt
B
spiele
C
spielen
D
gespielt

Slide 12 - Quizvraag

ihr (machen)
A
machen
B
machst
C
macht
D
machet

Slide 13 - Quizvraag

Vervoeg de werkwoorden tussen de haakjes:
Ich (hören) gerne Musik.
A
hort
B
höre
C
horst
D
horen

Slide 14 - Quizvraag

Vervoeg de werkwoorden tussen de haakjes:
Ihr (kaufen) solche teuere Sachen.
A
kaufst
B
kaufen
C
kaufet
D
kauft

Slide 15 - Quizvraag

Vervoeg de werkwoorden tussen de haakjes:
Du (besuchen) die Oma.
A
besucht
B
besuchst
C
besuchen
D
besuche

Slide 16 - Quizvraag

Vervoeg de werkwoorden tussen de haakjes:
Ihr (kaufen) solche teuere Sachen.
A
kaufst
B
kaufen
C
kaufet
D
kauft

Slide 17 - Quizvraag

Vervoeg de werkwoorden tussen de haakjes:
Ich (spielen) gern Tennis.
A
spielt
B
spiele
C
spielen
D
spielst

Slide 18 - Quizvraag

Vervoeg de werkwoorden tussen de haakjes:
Meine Eltern (kommen) Morgen.
A
kommen
B
kommt
C
bekommst
D
komme

Slide 19 - Quizvraag

Vervoeg de werkwoorden tussen de haakjes:
Ich (trinken) ein Wasser, das mir schmeckt
A
trinkst
B
trinkt
C
trinke
D
trinken

Slide 20 - Quizvraag

Wat gebeurt er als de stam van een werkwoord eindigt op een -t of een -d of een s-klank?

Slide 21 - Open vraag

Seit wann ... du?
A
reitet
B
reitest

Slide 22 - Quizvraag

Ihr ... aber viel!
A
chattest
B
chattet
C
chatst
D
chattert

Slide 23 - Quizvraag

Warum ... er nicht?
A
antwortet
B
antwortest
C
antworted
D
andworest

Slide 24 - Quizvraag

Tim und Laura ... nicht mehr mit mir.
A
reden
B
redet
C
red
D
redest

Slide 25 - Quizvraag

reden
... du gern über Geld?

Slide 26 - Open vraag

chatten
Über welche Sachen ... ihr?

Slide 27 - Open vraag

antworten
Ich ... immer schnell im Chat.

Slide 28 - Open vraag

reiten
Ich ... ein braunes Pony.

Slide 29 - Open vraag

finden
Wie ... du den neuen Supermarkt?

Slide 30 - Open vraag

arbeiten
Mein Freund ... in einem Kleidergeschäft.

Slide 31 - Open vraag

Slide 32 - Tekstslide

Freundin
A
der
B
die
C
das

Slide 33 - Quizvraag

Mädchen
A
der
B
die
C
das

Slide 34 - Quizvraag

Großmutter
A
der
B
die
C
das

Slide 35 - Quizvraag

Kind
A
der
B
die
C
das

Slide 36 - Quizvraag

Junge
A
der
B
die
C
das

Slide 37 - Quizvraag

Jonas ist ein / eine Kind.
A
ein
B
eine

Slide 38 - Quizvraag

Losser ist ein / eine Dorf
A
ein
B
eine

Slide 39 - Quizvraag

Jan und Max sind kein / keine Freunde.
A
kein
B
keine

Slide 40 - Quizvraag

Mein Opa hat kein/keine Haare mehr.
A
kein
B
keine

Slide 41 - Quizvraag

Du hast ........großes Auto.
A
ein
B
eine
C
dein
D
deine

Slide 42 - Quizvraag

..................Baum(m) ist klein.
A
die
B
den
C
der
D
das

Slide 43 - Quizvraag

An die Arbeit!
Ga aan het werk met 1,2,3 van Lektion 7, Kapitel 2.
Probeer de opgaven zo goed mogelijk door te lezen!
Eerste 10 minuten in stilte, daarna mag je rustig overleggen.
Muziek luisteren= prima. 
Ben je klaar? Steek dan je hand omhoog, ik kom controleren! Ga daarna verder met de woordtrainer van de licentie.
Niet af? = Huiswerk!

Slide 44 - Tekstslide