Taal Blok 3 Les 15 en 16 voegwoorden omdat en terwijl

• Taal
• Basisschool
• Groep 6

Wat weet jij over voegwoorden?

Gebruik het voegwoord maar

Mario helpt graag. Hij wordt nooit gevraagd.

In welke zin is het voegwoord goed gebruikt?

Niemand wil zijn hulp. Hij is erg onhandig.

1. Niemand wil zijn hulp, maar hij is erg onhandig.
2. Niemand wil zijn hulp, want hij is erg onhandig.
3. Niemand wil zijn hulp of hij is erg onhandig.
4. Niemand wil zijn hulp, dus hij is erg onhandig.

In welke zin is het voegwoord goed gebruikt?

Mag Mario jou helpen? Heb je geen hulp nodig?

1. Mag Mario jou helpen, maar heb je geen hulp nodig?
2. Mag Mario jou helpen, want heb je geen hulp nodig?
3. Mag Mario jou helpen of heb je geen hulp nodig?
4. Mag Mario jou helpen, dus heb je geen hulp nodig?

Gebruik het voegwoord dus

Mario is heel sterk. Hij kan heel goed tillen.

voorbeelden

De juf legt uit. Ik maak een aantekening.
De juf legt uit, terwijl ik een aantekening maakt.

terwijl zeg je als twee dingen gelijkertijd gebeuren

Ik ga niet naar buiten. Het regent heel erg.
Ik ga niet naar buiten, omdat het erg regent.

omdat zeg je als je ergens een reden van wilt geven

Maak de zin af.

Ik ga naar de winkel. De melk is op.
Ik ga naar de winkel, omdat ....

Maak de zin af.

Joost kijkt naar de televisie. Hij speelt met lego.
Joost kijkt naar de televisie, terwijl ....

samen

Hoe maak ik met de voegwoorden omdat en terwijl van twee zinnen één zin?

Malik kan goed schaken. Hij oefent elke dag thuis.

• Stap 1: Lees de zinnen.

samen

Hoe maak ik met de voegwoorden omdat een zin?

Malik kan goed schaken. Hij oefent elke dag thuis.

samen

Hoe maak ik met de voegwoorden terwijl een zin?

Marijke loopt op straat. Ze belt haar vriendin.

Juliette belt Lizz, ..... ze in haar agenda bladert.

1. omdat
2. terwijl

Marley belt Loran, ..... ze wil weten hoe laat ze naar judo moet.

1. omdat
2. terwijl

Tevvy weet dat niet, ..... ze vorige week ziek was.

1. omdat
2. terwijl

Elin praat met haar, ..... ze de hond uitlaat.

1. omdat
2. terwijl

Kerem loopt snel door, ..... het begint te regenen.

1. omdat
2. terwijl

Fenne zegt Gaby-Ann gedag, ..... ze de deur open doet.

1. omdat
2. terwijl

Fenne zegt Gaby-Ann gedag, ..... ze de deur open doet.

1. omdat
2. terwijl

Maak de zin af!

Ik gaf mijn hamster eten, terwijl ......

Maak de zin af!

Mijn hamster ontsnapte, omdat ....

lesafsluiting

Welk voegwoord gebruik je?

staan = omdat         zitten = terwijl

Mijn hamster ontsnapte.

Ik liet de deur van de kooi open staan.

lesafsluiting

Welk voegwoord gebruik je?

staan = omdat          zitten = terwijl

Het konijn eet van het voer.

Hij zit in zijn hok.

lesafsluiting

Welk voegwoord gebruik je?

staan = omdat          zitten = terwijl

Ik speel een spelletje.

Mijn moeder vouwt de was op.

taal

les 16,

bladzijde 62

Maak alle opgaven