5.3 Belasting op shoppen

  • Hoe consumentenorganisaties je kunnen helpen
  • Wat een vergelijkend warenonderzoek is 
  • Dat je recht hebt op een deugdelijk product
  • Wat garantie is.

BTW
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

  • Hoe consumentenorganisaties je kunnen helpen
  • Wat een vergelijkend warenonderzoek is 
  • Dat je recht hebt op een deugdelijk product
  • Wat garantie is.

BTW

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Wat btw is
  • Dat btw een indirecte belasting is
  • Hoe je de consumentenprijs berekent
  • Hoe je vanuit de consumentenprijs terug kunt rekenen naar de verkoopprijs (exclusief btw)

Slide 2 - Tekstslide

Rekenvoorbeeld: een broodjeszaak koopt broodjes in voor €0,70 per stuk. Er wordt een winstopslag gerekend van 40% van de inkoopprijs. Wat wordt de verkoopprijs?

Slide 3 - Open vraag

De broodjeszaak verkoopt in een week 110 broodjes. Wat is dan de omzet van die week?

Slide 4 - Open vraag

De kostprijs is € 240,-
Winstopslag is 40% van de verkoopprijs.
Hoeveel is de verkoopprijs?
A
€ 96,-
B
€ 336,-
C
€ 400
D
€401,-

Slide 5 - Quizvraag

De verkoopprijs van een scooter inclusief BTW is € 999,-. Wat is de verkoopprijs excl. BTW?
A
€ 789,21
B
€ 825,62

Slide 6 - Quizvraag

De brutowinst is 40% van de verkoopprijs. De inkoopprijs is € 180,-.
Hoe hoog is de verkoopprijs?
A
€ 252,-
B
€ 300,-

Slide 7 - Quizvraag

De verkoopprijs inclusief 9% btw is 3,15. Wat is de verkoopprijs exclusief btw?
A
2,86 euro
B
2,87 euro
C
2,89 euro
D
3,43 euro

Slide 8 - Quizvraag

Verkoopprijs: € 400
Inkoopprijs: 40% van de verkoopprijs
Hoe groot is de brutowinst?
A
€ 160
B
€ 267
C
€ 240
D
€ 286

Slide 9 - Quizvraag

Consumentenprijs
De winkelier berekent eerst zijn verkoopprijs  ( inkoopprijs + brutowinst)

Als consument betaal je de consumentenprijs (inclusief BTW)


Slide 10 - Tekstslide

Consumentenprijs = verkoopprijs + btw
Voorbeeld  
H&M verkoopt T-shirts. De verkoopprijs (exclusief btw) is € 18. De btw is 21%. Wat wordt de consumentenprijs?

Btw: 21 ÷ 100 × € 18 = € 3,78

Consumentenprijs: € 18 + € 3,78 = € 21,78

Slide 11 - Tekstslide

In schema met 21% 
verkoopprijs
100%
€18
BTW 21%
21%
€3,78
consumentenprijs
121%
€21,78

Slide 12 - Tekstslide

In 2 stappen. Stap 1 verkoopprijs
Inkoopprijs + Brutowinst = verkoopprijs

Slide 13 - Tekstslide

Een winkelier koopt t shirts voor 20 euro in Hij wil 10 % brutowinst maken. wat wordt de verkoopprijs??

Slide 14 - Open vraag

Stap 2
inkoopprijs + brutowinst = verkoopprijs

VERKOOPPRIJS + BTW = CONSUMENTENPRIJS

Slide 15 - Tekstslide

De verkoopprijs van een IPhone is € 332,75 . De BTW is 20 % hoeveel is de consumentenprijs?
A
402,63
B
288
C
399,3
D
275

Slide 16 - Quizvraag

De Consumentenprijs
Inkoopprijs
100%
€50,00
Brutowinstmarge
20%
€10,00
Verkoopprijs ex BTW
120%
€60,00
Verkoopprijs ex BTW
100%
€60,00
BTW
21%
€12,60
Consumentenprijs (inclusief BTW)
121%
72,60

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Wie betaalt de BTW?
Leg ook in eigen woorden uit hoe de BTW wordt betaald.

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Video

Wat is een indexcijfer?
A
Een gewogen gemiddelde met een wegingsfactor
B
Een getal die een exponentiële groei laat zien
C
Een getal dat een procentuele verandering laat zien
D
Cijfer zonder decimalen

Slide 21 - Quizvraag