3.3 Wat betaalt de consument?

4 KADER
3.3 Wat betaalt de consument?
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

4 KADER
3.3 Wat betaalt de consument?

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling lesdoelen 3.2
  • Hoe bereken je winst of verlies?
  • Wat is de arbeidsproductiviteit en hoe kan die toenemen?
  • Wat is de productiecapaciteit van een bedrijf?

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen 3.3
  • Hoe bereken je de verkoopprijs?
  • Hoe bereken je de consumentenprijs?
  • Wat zijn de kosten en opbrengsten van productie voor de samenleving?

Slide 3 - Tekstslide

Waar denk jij aan bij 'Maatschappelijk verantwoord ondernemen'?

Slide 4 - Woordweb

Van inkoopprijs tot consumentenprijs

Inkoopprijs + brutowinstmarge = verkoopprijs


verkoopprijs + btw

= consumentenprijs

Slide 5 - Tekstslide

Brutowinstmarge
Inkoopprijs + brutowinstmarge = verkoopprijs

Brutowinstmarge: het bedrag dat je optelt bij de inkoopprijs om de verkoopprijs te berekenen. Een deel daarvan gaat op aan bedrijfskosten.

Slide 6 - Tekstslide

Consumentenprijs

verkoopprijs + btw = consumentenprijs

100%                + 21% = 121%


De consumentenprijs is de prijs die jij betaalt voor een product in de winkel.

Slide 7 - Tekstslide

0

Slide 8 - Video

Van verkoopprijs naar consumentenprijs
De verkoopprijs van een jas is € 125,00.
De btw is 21%.

De consumentenprijs (wat betaal je in de winkel):
€125,00 : 100 x 21 en dat tel je bij de €125,00 op OF €125,00 : 100 x 121

€ 125,00 : 100 x 21 = € 26,25
€ 125,00 + € 26,25 = € 151,25

Slide 9 - Tekstslide

Terugrekenen van consumentenprijs naar verkoopprijs
De consumentenprijs van een product is € 159,95.
De btw is 21%.

De verkoopprijs:
€ 159,95 : 121 x 100 = € 132,19

Slide 10 - Tekstslide

MVO

Maatschappelijk verantwoord ondernemen
  • bedrijven houden zoveel mogelijk rekening met de gevolgen van de productie voor mens en milieu

Slide 11 - Tekstslide

Produceren heeft gevolgen
Maatschappelijke opbrengsten, denk aan werkgelegenheid en welvaart.

Maatschappelijke kosten, denk aan de gevolgen voor het milieu.


Slide 12 - Tekstslide

0

Slide 13 - Video

De prijs is 60 euro exclusief 6% btw.
Bereken de prijs inclusief btw.

Slide 14 - Open vraag

De prijs is 83,49 euro inclusief 21% btw.
Bereken de prijs in euro's exclusief btw.

Slide 15 - Open vraag

De consumentenprijs is de verkoopprijs exclusief btw.
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quizvraag

Wat is btw?
A
belasting toenemende waarde
B
belasting toegevoegde waarde
C
belasting toegevoegde winkel
D
belasting tegen waarde

Slide 17 - Quizvraag

Waar staat MVO voor?
A
Maatschappelijk Voogdelijk Ondernemen
B
Miniscuul verantwoord overschot
C
Maatschappelijk verantwoord ondernemen

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Link

Wat heb je geleerd?

Slide 20 - Tekstslide

De bakker heeft een nieuwe oven gekocht voor €2500.
Over 5 jaar verwacht hij een nieuwe te kopen voor €3000.
Hij verwacht de oude dan in te kunnen ruilen en er €750 voor te krijgen.
Bereken de afschrijving per jaar.
A
€600
B
€1250
C
€450
D
€350

Slide 21 - Quizvraag

Er zijn 4 productiefactoren, welk antwoord is geen productiefactor?
A
Natuur
B
Werk
C
Arbeid
D
Kapitaal

Slide 22 - Quizvraag

Hoe bereken je de verkoopprijs?

Slide 23 - Open vraag

Hoe bereken je de consumentenprijs?

Slide 24 - Open vraag

Wat zijn de kosten en opbrengsten van productie voor de samenleving?

Slide 25 - Open vraag

Extra uitleg

Slide 26 - Tekstslide

0

Slide 27 - Video

0

Slide 28 - Video

0

Slide 29 - Video

0

Slide 30 - Video

Extra oefening

Slide 31 - Tekstslide

1. Bekijk opdracht 9 t/m 12 op bladzijde 97 van 'Rekenen' en maak diegene die jij lastig vindt.

2. Bekijk opdracht 15 t/m 22 op bladzijde 94  van 'oefenopgaven' en maak diegene die jij lastig vindt.

Slide 32 - Tekstslide

Extra uitdaging

Slide 33 - Tekstslide

Examentraining
Daag jezelf uit en probeer opdracht 6 en 7 op bladzijde 100 + opdracht 13 op bladzijde 101

Slide 34 - Tekstslide

Dhr. McDonalds heeft een hamburgerrestaurant. Elke dag verkoopt hij 2000 hamburgers . De hamburgers koopt hij voor €1.00 in. De verkoopprijs van een hamburger is €1.50. Daarnaast moet hij ook loon betalen en een pand huren, dit kost hem €800,- per dag. Op de hamburgers zit 6% BTW.

Bereken:
1. Omzet 2. Brutowinst 3. Nettoresultaat 4. Consumentenprijs

Slide 35 - Open vraag