pluriforme samenleving

Pluriforme samenleving
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 7 videos.

Onderdelen in deze les

Pluriforme samenleving

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Je kan:
− de culturele differentiatie in Nederland beschrijven en
ontwikkelingen daarin noemen, alsmede het
overheidsbeleid en visies ten aanzien van de
multiculturele samenleving beschrijven
− de sociaal-economische positie van allochtone groepen
beschrijven en verklaren
− aangeven hoe met uitingen van vooroordelen en
discriminatie kan worden omgegaan vanuit het beginsel
van gelijkwaardigheid en respect.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vakbegrippen

- cultuur 
- waarden
- normen
- pluriformiteit 
- dominante cultuur
- subcultuur
- identiteit
- artikel 1 van de grondwet
- multiculturele samenleving
- christendemocratische visie integratie
- liberale visie integratie
- sociaaldemocratische visie integratie
- populistische visie integratie
- maatschappelijke positie
- sociale ongelijkheid
- maatschappelijke ladder
- sociale mobiliteit

- discriminatie
- beeldvorming


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is nou echt Nederlands?

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

De Nederlands cultuur
Tja dat is best lastig


Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is het nou zo lastig te zeggen? 
We hebben heel veel culturen in Nederland!
Cultuur: alle waarden, normen en andere aangeleerde kenmerken van een groep

Waarde = Iets wat je belangrijk vindt en bij je belang past. Dit is altijd ÉÉN woord!!!! 
Kennis, rijkdom, gezondheid, veiligheid, vrijheid, etc.

Norm = Een leefregel om je waarde te bereiken. Letterlijk een regel dus!! Wetten zijn ook normen. 
Nies in je elleboog, maak je huiswerk, bepaal zelf wat je eet, geen wapens voor burgers, etc.


Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geef een voorbeeld van een waarde

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Welke waarde pas hierbij?
A
genot
B
gezondheid
C
rust
D
veiligheid

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarde: privacy
Waarde: eerlijkheid 
Waarde: respect
Waarde: Gezondheid
Norm: Kloppen voordat je een slaapkamer binnenkomt 
Norm: Je mag niet liegen 
Norm: Ouderen spreek je met “u” aan.
Norm: Je eet niet iedere dag patat.

Slide 10 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Alle waarden, normen en andere aangeleerde kenmerken van een groep.

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke waarde vonden de accountants kennelijk niet belangrijk?

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke invalshoek in van toepassing bij de laatste zin?
A
politiek-juridische invalshoek
B
veranderd-vergelijkende invalshoek
C
sociaal-culturele invalshoek
D
sociaal economische invalshoek

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Als iemand een vraag stel zeg je whoo
A
dit is een waarde
B
dit is een norm

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Barbie voldoet niet aan de heersende normen of te wel aan de dominante cultuur in Barbieland. Noem twee normen waar ze niet aan voldoet.

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Dominante cultuur
De cultuur van de meerderheid van de mensen in een samenleving.

Denk aan de taal, feestdagen, sport, koningshuis etc.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Subcultuur
Is een groep mensen met waarden, normen en cultuurkenmerken die gedeeltelijk afwijken van de dominante cultuur. 

En daar hebben we er veel van in Nederland. Bijvoorbeeld vanwege afkomst, geloof, plaats in NL, leeftijd, hobby, muziek

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doordat we veel culturen hebben in NL spreken we over een:

Pluriformiteit betekent veelzijdig/veelvormig

Pluriforme samenleving: Een samenleving van mensen met verschillende culturen en leefstijlen. 


Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Culturele diversiteit kan bestaan door artikel 1 van de
grondwet: het gelijkheidsbeginsel
“Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, handicap, seksuele gerichtheid of op welke grond dan ook, is niet toegestaan”.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

identiteit
Een unieke combinatie van allerlei persoonlijke kenmerken. 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je kan je heel verbonden voelen met jouw cultuur, maar waar een 'wij'-groep ontstaat, ontstaat ook een 'zij' groep. 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak voor jezelf een begrippenlijst van de volgende begrippen en leer de begrippen.
- cultuur
- waarden
- normen
- pluriformiteit
- dominante cultuur
- subcultuur
- identiteit
- artikel 1 van de grondwet

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Multiculturele samenleving

Samenleving waarin verschillende bevolkingsgroepen, elk met een onderscheiden cultuur, naast elkaar bestaan

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3

Slide 27 - Video

Deze slide heeft geen instructies

00:24
Dat iedereen in gelijke gevallen gelijk behandeld wordt hangt vast met
A
artikel 1 van de grondwet
B
artikel 5 van de grondwet
C
artikel 8 van de grondwet

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

01:15
vrijheid is een
A
waarde
B
norm

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

02:14
dat je kan zeggen wat je wil zeggen is volgens deze man
A
de dominante cultuur
B
een subcultuur

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Visies op integratie
Christendemocratische visie: Mensen moeten leven volgens de (christelijke) Nederlandse waarden en normen. 
CDA, CU en SGP


Liberale visie: burgers moeten zichzelf redden. Ze moeten niet te afhankelijk zijn van hulp door de overheid. Het is dus de verantwoordelijkheid van nieuwkomers om de Nederlandse taal te leren om hier een toekomst op te kunnen bouwen. 
VVD en D66

Sociaaldemocratische visie: zij willen een samenleving zonder armoede en met gelijke kansen voor iedereen. De overheid moet daarvoor zorgen. Dat betekent dat nieuwkomers geholpen moeten worden, bijvoorbeeld met het leren van de taal en het vinden van werk. PvdA, GroenLinks en SP

Populistische visie: zij willen eigenlijk geen pluriforme samenleving. Bovendien is de islam volgens deze partijen een gevaar voor de Nederlandse cultuur en samenleving. Nieuwkomers moeten zich aanpassen aan Nederland en niet andersom.
PVV en Forum voor Democratie



Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2

Slide 32 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Maatschappelijke positie
Deze positie zegt iets over de plaats die je in een samenleving inneemt. 

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sociale ongelijkheid
Ongelijke verdeling van spullen en ongelijke behandeling van mensen/groepen in een maatschappij.

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Waar gaat deze video over en wat vind jij daarvan?
Waar gaat deze video over en wat vind jij daarvan? 

Slide 35 - Open vraag

In de video wisselen twee gezinnen met elkaars leven. Een arm gezin krijgt veel geld en gaat naar Ibiza, een rijk gezin krijgt juist weinig geld en komt in een arme wijk terecht. 

Het gaat hier dus over de sociaaleconomische positie die mensen hebben. Dit is een plek in de samenleving op basis van inkomen. 
Maatschappelijke ladder
Indeling van mensen hun maatschappelijke positie, bepaald door macht, status en inkomen.

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Leg uit welk gezin waarschijnlijk meer macht en aanzien heeft.
Leg uit welk gezin waarschijnlijk meer macht en aanzien heeft.

Slide 37 - Open vraag

Het rijke gezin heeft waarschijnlijk ook meer macht en aanzien. Dit komt omdat zij met hun geld veel meer kunnen bereiken. Zij kunnen dus ook makkelijker invloed uitoefenen op verschillende zaken en mensen kijken eerder tegen hun op. 
Geef aan met welk beroep je hoog en met welk beroep je laag op de maatschappelijk ladder staat:

Slide 38 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

sociale mobiliteit
In hoeverre je kunt stijgen of dalen op de maatschappelijke ladder.

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4

Slide 40 - Video

Deze slide heeft geen instructies




Wat doen deze jongeren om aan werk te komen?
Wat doen deze jongeren om aan werk te komen? 

Slide 41 - Open vraag

Sommige jongeren solliciteren juist veel en proberen echt aan werk te komen. Zij geven aan dat netwerken belangrijk is en dat het kan helpen om vrijwilligerswerk te doen. 

Andere jongeren geven aan er niet zoveel zin in te hebben. Zij hebben geen zin om werk te zoeken. Deze jongeren geven aan via familie of kennissen aan werk te komen. 

Het gaat hier over positieverwerving. Zowel op een positieve als negatieve manier. 



Welke moeilijkheden ondervinden deze jongeren bij het vinden van een baan?
Welke moeilijkheden ondervinden deze jongeren bij het vinden van een baan?

Slide 42 - Open vraag

- De jongeren geven aan dat ze gediscrimineerd worden. 
- Een jongen heeft een test gedaan bij een uitzendbureau met verschillende namen (Nederlands en buitenlands) en hier werd verschillend op gereageerd. 

Sociale ongelijkheid?
Jort (15): ‘Ik ben niet geselecteerd voor het talententeam in de regio.
Volgens de trainer ben ik niet lang genoeg. Zo word ik nooit profbasketballer.’
Sociale ongelijkheid? 
Jort (15): ‘Ik ben niet geselecteerd voor het talententeam in de regio. Volgens de trainer ben ik niet lang genoeg. Zo word ik nooit profbasketballer.’
A
Wel
B
Niet

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sociale ongelijkheid?
Lotte (25): ‘Het bedrijf heeft de baan niet aan mij gegeven maar aan een man.
Waarschijnlijk omdat het bedrijf denkt dat ik snel moeder wil worden en met verlof ga.’
Sociale ongelijkheid? 
Lotte (25): ‘Het bedrijf heeft de baan niet aan mij gegeven maar aan een man. Waarschijnlijk omdat het bedrijf denkt dat ik snel moeder wil worden en met verlof ga.’
A
Wel
B
Niet

Slide 44 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Sociale ongelijkheid?
Alisa (27): ‘Ik heb mijn mbo-opleiding nooit afgemaakt.
Daardoor is het lastig voor mij om een baan te vinden.’
Sociale ongelijkheid? 
Alisa (27): ‘Ik heb mijn mbo-opleiding nooit afgemaakt. Daardoor is het lastig voor mij om een baan te vinden.’
A
Wel
B
Niet

Slide 45 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak voor jezelf een begrippenlijst van de volgende begrippen en leer de begrippen.
- multiculturele samenleving
- christendemocratische visie integratie
- liberale visie integratie
- sociaaldemocratische visie integratie
- populistische visie integratie
- maatschappelijke positie
- sociale ongelijkheid
- maatschappelijke ladder
- sociale mobiliteit

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Een ongelijke behandeling van mannen en vrouwen is een vorm van
Een ongelijke behandeling van mannen en vrouwen is een vorm van:
A
Discriminatie
B
Racisme

Slide 47 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Discriminatie
Discriminatie is mensen anders behandelen, achterstellen of uitsluiten op basis van (persoonlijke) kenmerken. 

Slide 48 - Tekstslide

Racisme is dus een vorm van discriminatie. Maar discriminatie kan ook onderscheid op basis van geslacht of woonplaats of seksuele voorkeur zijn. 

Slide 49 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Beeldvorming
Het ontstaan van een beeld (in de media) over een persoon, organisatie of zaak, dat niet noodzakelijkerwijs met de werkelijkheid of de feiten hoeft overeen te komen

Slide 50 - Tekstslide

Racisme is dus een vorm van discriminatie. Maar discriminatie kan ook onderscheid op basis van geslacht of woonplaats of seksuele voorkeur zijn. 
Maak voor jezelf een begrippenlijst van de volgende begrippen en leer de begrippen.
- discriminatie
- beeldvorming

Slide 51 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies