Hoofdstuk 4 Welke belangen zijn er?

Hoofdstuk 4
Welke belangen zijn er?
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijkundeMiddelbare schoolvmboLeerjaar 4

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 4
Welke belangen zijn er?

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wist je dat de 10% rijkste mensen in Nederland ongeveer 60% van het bezit hebben? 

Slide 2 - Tekstslide

Discussievraag. Bespreek met de leerlingen wat zij hiervan vinden. 

Bron: https://www.rtlnieuws.nl/geld-en-werk/artikel/4613996/nederlands-rijkste-10-procent-bezit-64-procent-van-het-vermogen 
Wat leerde ik de vorige les?
  • de betekenis van beeldvorming
  • de betekenis van stereotypen en het ontstaan van vooroordelen
  • de rol van rolmodellen in het tegengaan van vooroordelen
  • verschil tussen discriminatie en racisme
Terugblik vorige les

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies




Wat weet jij nog van de vorige les?
Wat weet jij nog van de vorige les? 

Slide 4 - Open vraag

- De situatie van George Floyd is besproken
- Er is gesproken over discriminatie en racisme (casus van Johan Derksen) 
Wat leer ik deze les?
  • de betekenis van sociaaleconomische positie
  • de betekenis van sociale ongelijkheid
  • de betekenis van maatschappelijke ladder
  • de betekenis van en het verschil tussen positietoewijzing en positieverwerving
Ik leer...

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

03:09


Waar gaat deze video over en wat vind jij daarvan?
Waar gaat deze video over en wat vind jij daarvan? 

Slide 7 - Open vraag

In de video wisselen twee gezinnen met elkaars leven. Een arm gezin krijgt veel geld en gaat naar Ibiza, een rijk gezin krijgt juist weinig geld en komt in een arme wijk terecht. 

Het gaat hier dus over de sociaaleconomische positie die mensen hebben. Dit is een plek in de samenleving op basis van inkomen. 
03:09
Sociaaleconomische positie
Plek in samenleving op basis van inkomen.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Wat kan het 'arme gezin' nu wel, wat zij eerst niet konden?
Wat kan het 'arme gezin' nu wel, wat zij eerst niet konden? 

Slide 9 - Open vraag

Naar het strand gaan, luxe uiteten gaan, een tattoo laten zetten, een schoonheidsbehandeling krijgen etc.

Wat kan het 'arme gezin' nu wel, wat zij eerst niet konden?
Hoe komt het dat het ene gezin zo rijk is geworden en het andere gezin niet? 

Slide 10 - Open vraag

Dit heeft te maken met successen en kansen. De rijke man is erg succesvol geworden in het bedrijfsleven. Hij heeft hierdoor veel kansen gehad. De arme vrouw heeft een ongeluk gehad, waardoor zij niet kan werken. Het is voor het arme gezin dus veel moeilijker om hetzelfde succes te bereiken. 

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Maatschappelijke ladder
Indeling op basis van bezit, macht en aanzien.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Leg uit welk gezin waarschijnlijk meer macht en aanzien heeft.
Leg uit welk gezin waarschijnlijk meer macht en aanzien heeft.

Slide 13 - Open vraag

Het rijke gezin heeft waarschijnlijk ook meer macht en aanzien. Dit komt omdat zij met hun geld veel meer kunnen bereiken. Zij kunnen dus ook makkelijker invloed uitoefenen op verschillende zaken en mensen kijken eerder tegen hun op. 
Onderwijs
Wat valt je op in de grafiek?

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Het lager onderwijs bestaat voor het grootste deel uit leerlingen met:
Het lager onderwijs bestaat voor het grootste deel uit leerlingen met:
A
Nederlandse achtergrond
B
Westerse migratie achtergrond
C
Niet-westerse migratieachtergrond

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Werk
Achtergrond
Betaald werk
Werkloos
Nederland
97,5%
2,5%
Westers
95,7%
4,3%
Niet-Westers
92,4%
7,6%
Wat valt je op in de tabel? 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Werkloosheid is het grootst onder mensen met:
Werkloosheid is het grootst onder mensen met:
A
Nederlandse achtergrond
B
Westerse migratie achtergrond
C
Niet-westerse migratieachtergrond

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies




Welke conclusie trek je hieruit?
Welke conclusie trek je hieruit?

Slide 18 - Open vraag

Er is sprake van sociale ongelijkheid. Verschillen tussen mensen hebben gevolgen voor hun kansen in de samenleving.  Mensen met een niet-westerse achtergrond doen het binnen het onderwijs minder goed. Binnen het werkleven zijn mensen met een niet-westerse achtergrond vaker werkloos. 

Waar komen deze verschillen volgens jou vandaan?
Waar komen deze verschillen volgens jou vandaan?

Slide 19 - Open vraag

Ongelijke behandeling. Vooroordelen. 

Slide 20 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Sociale ongelijkheid
Verschillen tussen mensen en kansen.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4

Slide 22 - Video

Deze slide heeft geen instructies

00:01
Wat doen deze jongeren om aan werk te komen? 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

01:44



Wat doen deze jongeren om aan werk te komen?
Wat doen deze jongeren om aan werk te komen? 

Slide 24 - Open vraag

Sommige jongeren solliciteren juist veel en proberen echt aan werk te komen. Zij geven aan dat netwerken belangrijk is en dat het kan helpen om vrijwilligerswerk te doen. 

Andere jongeren geven aan er niet zoveel zin in te hebben. Zij hebben geen zin om werk te zoeken. Deze jongeren geven aan via familie of kennissen aan werk te komen. 

Het gaat hier over positieverwerving. Zowel op een positieve als negatieve manier. 
01:44
Positieverwerving
Wat mensen zelf doen om hun positie te verbeteren (of verslechteren).

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

01:46
Welke moeilijkheden ondervinden deze jongeren bij het vinden van werk? 

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies




Welke moeilijkheden ondervinden deze jongeren bij het vinden van een baan?
Welke moeilijkheden ondervinden deze jongeren bij het vinden van een baan?

Slide 27 - Open vraag

- De jongeren geven aan dat ze gediscrimineerd worden. 
- Een jongen heeft een test gedaan bij een uitzendbureau met verschillende namen (Nederlands en buitenlands) en hier werd verschillend op gereageerd. 
Positietoewijzing
Wat anderen doen om de positie van een groep te verbeteren of verslechteren.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Video

Deze slide heeft geen instructies


Sociale ongelijkheid?
Jort (15): ‘Ik ben niet geselecteerd voor het talententeam in de regio.
Volgens de trainer ben ik niet lang genoeg. Zo word ik nooit profbasketballer.’
Sociale ongelijkheid? 
Jort (15): ‘Ik ben niet geselecteerd voor het talententeam in de regio. Volgens de trainer ben ik niet lang genoeg. Zo word ik nooit profbasketballer.’
A
Wel
B
Niet

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sociale ongelijkheid?
Lotte (25): ‘Het bedrijf heeft de baan niet aan mij gegeven maar aan een man.
Waarschijnlijk omdat het bedrijf denkt dat ik snel moeder wil worden en met verlof ga.’
Sociale ongelijkheid? 
Lotte (25): ‘Het bedrijf heeft de baan niet aan mij gegeven maar aan een man. Waarschijnlijk omdat het bedrijf denkt dat ik snel moeder wil worden en met verlof ga.’
A
Wel
B
Niet

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Sociale ongelijkheid?
Alisa (27): ‘Ik heb mijn mbo-opleiding nooit afgemaakt.
Daardoor is het lastig voor mij om een baan te vinden.’
Sociale ongelijkheid? 
Alisa (27): ‘Ik heb mijn mbo-opleiding nooit afgemaakt. Daardoor is het lastig voor mij om een baan te vinden.’
A
Wel
B
Niet

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies




De overheid stelt opvang vóór schooltijd verplicht voor kinderen
met een taalachterstand.
De overheid stelt opvang vóór schooltijd verplicht voor kinderen met een taalachterstand.
A
Positietoewijzing
B
Positieverwerving

Slide 33 - Quizvraag

Invloed van buitenaf. 


Efekan heeft een migratieachtergrond en volgt 2 studies. Hij
heeft zo het gevoel dat hij een betere kans op een baan heeft
dan zijn zus, die dat niet doet.
Efekan heeft een migratieachtergrond en volgt 2 studies. Hij
heeft zo het gevoel dat hij een betere kans op een baan heeft dan zijn zus, die dat niet doet.
A
Positietoewijzing
B
Positieverwerving

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies



De overheid maakt een wet die discriminatie tegen moet gaan.
De overheid maakt een wet die discriminatie tegen moet gaan.
A
Positietoewijzing
B
Positieverwerving

Slide 35 - Quizvraag

Invloed van buitenaf. 

Slide 36 - Video

Deze slide heeft geen instructies



Wat heb je geleerd deze les?
Wat heb je geleerd deze les?

Slide 37 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies




Wat vind je nog lastig?
Wat vind je nog lastig?

Slide 38 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat heb ik geleerd deze les?
  • de betekenis van sociaaleconomische positie
  • de betekenis van sociale ongelijkheid
  • de betekenis van maatschappelijke ladder
  • de betekenis van en het verschil tussen positietoewijzing en positieverwerving
Ik leerde...

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De volgende Seneca-les gaat over:
Hoofdstuk 5: Wat doet de overheid?
Einde van de les 'Welke belangen zijn er'

Slide 40 - Tekstslide

369893903