H3 kopen of huren

lesdoelen
Je leert in deze les wat een woningmarkt is en hoe een woning huren of kopen gaat.
Ook komende de verschillende financieringsvormen voorbij.


1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

lesdoelen
Je leert in deze les wat een woningmarkt is en hoe een woning huren of kopen gaat.
Ook komende de verschillende financieringsvormen voorbij.


Slide 1 - Tekstslide

Woningmarkt
Bestaat uit de totale vraag naar woningen en het totale aanbod van woningen. 

  • Huurwoningen
  • Koopwoningen

Slide 2 - Tekstslide

Huren voordelen en nadelen
  • Je kunt een huurcontract op elk moment opzeggen
  • Je bent niet verantwoordelijk voor groot onderhoud van de woning 
  • Je hebt geen hypotheek en/ of eigen vermogen nodig 
  • Je loopt geen risico als de waarde van de woning daalt 
  • Je hebt soms recht op huurtoeslag
  • Je krijgt vrijwel zeker elk jaar een huurverhoging (bij een hypotheek zijn de uitgaven meestal stabiel) 
  • Je mag de woning niet zonder toestemming verbouwen
  • Je bouwt geen vermogen op door af te lossen of waardestijgingen van de woning

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Sociale huurwoningen
Een sociale huurwoning is een huurwoning met een maximale netto huurprijs van € 763,47
De meeste sociale huurwoningen zijn in bezit van woningcorporaties. 

  • Huur afhankelijk van puntensysteem
  • Jaarlijkse huurverhoging gemaximeerd
  • Soms huurtoeslag mogelijk
  • Te huren bij een inkomen tot de inkomensgrens van € 40.765 per huishouden

Slide 5 - Tekstslide

Vrije sectorhuurwoningen
Huurwoningen met een maandhuur vanaf € 763,47 noemen we huurwoningen in de vrije sector. 

  • Geen huurtoeslag mogelijk
  • Geen maximum aan jaarlijkse huurverhoging 

Slide 6 - Tekstslide

Plichten huurder
  • Huur betalen
  • Opzegtermijn, meestal één maand
  • Aanpassen of verbouwen woning alleen met toestemming, anders bij einde huurcontract opleveren in de oorspronkelijke staat
  • Klein onderhoud; schoonmaken, tuin etc. 

Slide 7 - Tekstslide

Plichten verhuurder
  • Woning ter beschikking stellen 
  • Opstalverzekering betalen 
  • Groot onderhoud uitvoeren
  • Huurcontract moet voldoen aan regels Burgerlijk Wetboek en andere wetten
  • Opzegging alleen met wettelijke grond toegestaan; minimaal 3 maanden van te voren.

Slide 8 - Tekstslide

Sociale huurwoningen
Huurwoningen met een maandhuur tot ongeveer € 700. Deze zijn eigendom van woningcorporaties.

Woningcorporaties bouwen betaalbare woningen voor mensen tot een bepaald inkomen.

Als de huur hoger is, hebben we het over huurwoningen in de vrije sector.

Slide 9 - Tekstslide

Huurtoeslag
Een huurwoning kun je huren via woningcorporaties. Dit zijn stichtingen die veel huurwoningen bezitten en deze verhuren tegen lage tarieven.

Wanneer je weinig inkomen hebt, kun je via de belastingdienst ook huurtoeslag aanvragen. Hier zitten wel hele strenge regels aan.

Slide 10 - Tekstslide

Stappenplan huis kopen

Slide 11 - Tekstslide

Makelaar
Beroep van iemand die helpt, adviseert en onderhandelt bij het kopen of verkopen van een huis. Je betaalt hier een vergoeding voor.

Slide 12 - Tekstslide

Voorlopig 
koopcontract


Als koper en verkoper het eens zijn ondertekenen ze beiden een voorlopig koopcontract. Er staan vaak ontbindende voorwaarden in, dat zijn redenen om zonder kosten van de koop af te kunnen zien. (bijv. financiering)

Slide 13 - Tekstslide

Bijkomende kosten bij het kopen van een huis
  • overdrachtsbelasting (ongeveer 2% van de koopprijs)
  • makelaarskosten (oa taxatiekosten)
  • kosten notaris (contract en kadaster)
  • kosten financiering
_________________________________________
= kosten koper(k.k.) 
= ongeveer 10% van de koopprijs

Slide 14 - Tekstslide

Gemeentelijke belastingen










  • OZB (op basis WOZ-waarde voor eigenaar en gebruiker)
  • Afvalstoffenheffing
  • Hondenbelasting
  • Rioolrecht

Slide 15 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?

Slide 16 - Tekstslide

Wat is juist?
A
Bij een huurhuis is de huurbaas de eigenaar.
B
Bij een koophuis betaal je huur.
C
Een hypotheek wordt iedere maand hoger.
D
Bij een huurhuis heb je altijd recht op huurtoeslag.

Slide 17 - Quizvraag

Wie betaalt de onroerendezaakbelasting (OZB)?
A
de eigenaar van een huis
B
de huurder van een huis
C
de overheid
D
de makelaar

Slide 18 - Quizvraag

Noem 2 voordelen van het kopen van een huis.

Slide 19 - Open vraag

Noem 2 voordelen van het huren van een huis.

Slide 20 - Open vraag

Hypotheek (lening)
  • Wat is een hypotheek?
  • lening met onroerend goed als  onderpand (onroerend: kan niet worden bewogen).
  • onderpand = zekerheid
  • grote bedragen en lange tijdsduur (30 jaar)
  • bestaat uit leningovereenkomst (bank) en hypotheekovereenkomst (BW)
  • Let op: hypotheekgever (huisbezitter) = geldnemer; 
  • hypotheeknemer (is bank)=geldgever

Slide 21 - Tekstslide

praktijk
  • kadaster: hypotheek akte
  • boete bij vervroegd aflossen (meestal niet bij verhuizen)
  • verschillende vormen: spaarhypotheek, annuiteit, lineair
  • overlijdensrisico verzekering
  • fiscaal aftrekbaar: lineair en annuiteit (neemt wel af gedurende de looptijd)

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Slide 24 - Video