koppelstreepje
1 / 41
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
naapen
camerainstelling
miniemmer
Zijn dit samenstellingen?
camerainstelling
miniemmer
Zijn dit samenstellingen?
A
ja
B
nee
Slide 2 - Quizvraag
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
naapen
camerainstelling
miniemmer
Gebruik het koppelteken. Gebruik een komma en een spatiei om je woorden te scheiden.
camerainstelling
miniemmer
Gebruik het koppelteken. Gebruik een komma en een spatiei om je woorden te scheiden.
Slide 5 - Open vraag
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Koppelteken of geen koppelteken?
A
Astma-aanval
B
Astmaaanval
Slide 9 - Quizvraag
Astma-aanval. Je zet hier het koppelteken vanwege
A
klinkerbotsing
B
gelijkwaardige combinatie
C
vaste woordgroep
D
aardrijkskundige naam
Slide 10 - Quizvraag
Koppelteken of geen koppelteken?
A
autoongeluk
B
auto-ongeluk
Slide 11 - Quizvraag
Auto-ongeluk. Je zet hier het koppelteken vanwege
A
klinkerbotsing
B
gelijkwaardige combinatie
C
vaste woordgroep
D
aardrijkskundige naam
Slide 12 - Quizvraag
Koppelteken of geen koppelteken?
A
Westvlaanderen
B
West-Vlaanderen
C
West Vlaanderen
Slide 13 - Quizvraag
West-Vlaanderen.
Je zet hier het koppelteken vanwege
Je zet hier het koppelteken vanwege
A
klinkerbotsing
B
gelijkwaardige combinatie
C
vaste woordgroep
D
aardrijkskundige naam
Slide 14 - Quizvraag
Koppelteken?
A
hij is zangerdanser
B
hij is zanger-danser
Slide 15 - Quizvraag
Hij is zanger-danser.
Je zet hier het koppelteken vanwege
Je zet hier het koppelteken vanwege
A
klinkerbotsing
B
gelijkwaardige combinatie
C
vaste woordgroep
D
aardrijkskundige naam
Slide 16 - Quizvraag
Koppelteken?
A
eenopeen
B
een op een
C
een-op-een
Slide 17 - Quizvraag
'Mond-op-mondbeademing'
Je zet hier het koppelteken vanwege
Je zet hier het koppelteken vanwege
A
klinkerbotsing
B
gelijkwaardige combinatie
C
vaste woordgroep
D
aardrijkskundige naam
Slide 18 - Quizvraag
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Koppelteken?
A
drieëndertig
B
drie en dertig
C
drie-en-dertig
Slide 21 - Quizvraag
Koppelteken?
A
€-teken
B
€ teken
Slide 22 - Quizvraag
Koppelteken of geen koppelteken?
A
80 jarige
B
80-jarige
Slide 23 - Quizvraag
Koppelteken of geen koppelteken?
A
hbo student
B
hbo-student
C
hbostudent
Slide 24 - Quizvraag
Slide 25 - Tekstslide
Koppelteken
welk woord moet niet met een koppelteken
welk woord moet niet met een koppelteken
A
ex-voetballer
B
ijsco-man
C
tosti-ijzer
D
make-up
Slide 26 - Quizvraag
Koppelteken?
A
havo leerling
B
havo-leerling
C
havoleerling
Slide 27 - Quizvraag
Koppelteken?
A
stage uren
B
stage-uren
C
stageuren
Slide 28 - Quizvraag
Waarom een koppelteken?
Slide 29 - Open vraag
Koppelteken?
A
niet roker
B
niet-roker
Slide 30 - Quizvraag
Waarom een koppelteken?
Slide 31 - Open vraag
Met of zonder koppelteken?
A
Centraal-Afrika
B
Centraal Afrika
Slide 32 - Quizvraag
Waarom een koppelteken?
Slide 33 - Open vraag
Met of zonder koppelteken?
A
dvd collectie
B
dvd-collectie
Slide 34 - Quizvraag
Waarom een koppelteken?
Slide 35 - Open vraag
Koppelteken?
A
camera opstelling
B
camera-opstelling
C
cameraopstelling
Slide 36 - Quizvraag
Waarom geen koppelteken?
Slide 37 - Open vraag
A
mega-Engels
B
megaEngels
C
mega Engels
Slide 38 - Quizvraag
Waarom een koppelteken?
