Chapter 3 C: 15 & 19

Past tenses
Past simple
past continuous
past perfect
past perfect continuous
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Past tenses
Past simple
past continuous
past perfect
past perfect continuous

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Past Simple: wanneer?
Wordt gebruikt als iets in het verleden heeft plaats gevonden en is afgerond, het is echt voorbij. Vaak staat in de zin een tijdsbepaling die aangeeft dat het verleden tijd is

I went to Spain last year.
Yesterday I fell off my bike.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Past Simple: hoe?
bevestigend: ww  + ed (of 2e vorm)
He went to school this morning.
We talked to the teacher last week.
Vragend: did vooraan in de zin en het ww in de tegenwoordige tijd
Did he go to school this morning?
Did you talk to the teacher last week?
Ontkennend: Didn't voor het ww en het ww in de tegenwoordige tijd
He didn't go to school this morning.
We didn't talk to the teachers last week. 


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Past Continuous: wanneer?
  • Iets wat op een bepaald moment in het verleden aan de gang was (en van korte duur).
    At 11 o'clock I was still doing my homework.
  • Iets was aan de gang en werd door iets anders onderbroken (past simple).
    Ted was talking when the teacher came in. 
  • Als twee handelingen tegelijkertijd plaatsvinden. 
    My sister was watching TV and I was doing my homework.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Past Continuous: hoe?
bevestigend: was/were + ww + ing
He was swimming in the pool. 
We were driving in the car. 
Vragend: was/were vooraan in de zin en ww + ing
Was he swimming in the pool?
Were we driving in the car?
Ontkennend: was + not (wasn't) of were + not (weren't) + ww + ing
He wasn't swimming in the pool.
We weren't driving in the car.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Past Perfect: wanneer?
  • Een handeling voor een andere handeling in het verleden.
    When I arrived, the bus had already left.
  • Als iets op een bepaald moment in het verleden een tijdje duurde.
    When I went to Mariendael, I had done primary education for 8 years.
  • Conditional sentences (if-zinnen)
    If she had left earlier, she might have been on time.
  • Indirecte rede.
    "I did not go there." -  She said that she hadn't gone there.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Past perfect: hoe?
Bevestigend: had + ww + ed (of 3e vorm):
I had worked for 3 hours when you arrived
Vragend: had vooraan in de zin
Had I worked for 3 hours when you arrived?
Ontkennend: hadn't + ww + ed (of 3e vorm)
I hadn't worked for 3 hours when you arrived.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Past Perfect Continuous: wanneer?

Nadruk ligt op tijdsduur en het is in het verleden gebeurd.

  • I had been waiting when my mom finally came home.
  • We had been trying to open the door for hours when she finally found the key.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Past perfect continuous: hoe?
Bevestigend: had + been + ww + ing
I had been waiting for a long time when she decided to show up.
Vragend: had vooraan in de zin
Had I been waiting for a long time when she decided to show up?
Ontkennend: hadn't been + ww + ing
I hadn't been waiting for a long time when she decided to show up.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

I was exhausted at the end of the exam. I ________
(write) for over two hours.
A
wrote
B
was writing
C
had written
D
had been writing

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Please step out of the car, Mr. Jones. Do you realise you )______
(drive) at over 90mph?
A
drove
B
were driving
C
had driven
D
had been driving

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

I arrived over an hour late to the office and everyone was working. Actually, they _____(work) for over two hours on the new project and I felt really guilty.
A
have worked
B
had been working
C
had worked
D
were working

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

The kitchen was full of steam when we arrived. Joan was in the kitchen and she _____ (cook) a huge meal for everyone at the party.
A
cooked
B
had cooked
C
was cooking
D
had been cooking

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

It was a bit embarrassing to arrive at their house and find Mary looking so sad. I think she _____ (cry) before we got there.
A
cried
B
had cried
C
was crying
D
had been crying

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Before we got home, they ______ (eat).
A
already ate
B
were already eating
C
had already eaten
D
had already been eating

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

When I ... (walk) down the road I ... (hear) footsteps.
(in je antwoord alleen een spatie )

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

We _____ (go) to the cinema last week.

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

When I ... (arrive) at school I ... (park) my bike.

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

A bird pooed on the window that _____ (clean) only a minute before.

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

When their mum _____ (get) home, the boys ______ (watch) TV for two hours.

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

I also saw a woman, she ... (walk) a dog.

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Two months ago I ____ (meet) him for the last time.

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

The teacher (correct) the essays that his students (write).

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Before we (take) Bob to the theatre, he (never see) a stage play before.

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

I _____ (never drive) since I got my drivers licence.

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

While I ______ (do) the dishes, my brother was working in the garden.

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Now in your book
Page 121 : 15 A & B

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 19
use the language help 

Slide 28 - Tekstslide

1 fits the bill / is right up your alley
2 come in handy
3 ticks all the right boxes
4 pain in the neck
5 is a cut above / is a notch above
6 stand the test of time