Littérature chapitre 7,8,9
1 / 21
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Comment s'appelle la période de 1875 à 1914 ?
A
La révolte des jeunes
B
La grande crise
C
La Belle Époque
Slide 2 - Quizvraag
Un synonyme de La Première Guerre mondiale est ... (en français)
Slide 3 - Open vraag
Wie noemen zichzelf 'poètes maudits' oftewel 'vervloekte dichters?
A
De existentialisten
B
De symbolisten
C
De absurdisten
D
De surrealisten
Slide 4 - Quizvraag
Wie zijn de twee belangrijkste symbolistische dichters ?
Slide 5 - Open vraag
Dada
Le surréalisme
Ontstaan in 1916
Marcel Duchamp
Tristan Tzara
Écriture automatique
Le cadavre exquis
Slide 6 - Sleepvraag
Wat is een 'vers libre'?
A
Een vrije dichtvorm zonder strofen en regelmatig rijm
B
Een vrije dichtvorm zonder regelmatig rijm en metrum
Slide 7 - Quizvraag
Slide 8 - Tekstslide
Op de vorige dia zag je een voorbeeld van...
A
un cadavre excquis
B
un calligramme
C
un ready-made
Slide 9 - Quizvraag
... in vrijheid je eigen weg kiezen en verantwoordelijkheid nemen voor je daden...
A
surrealisme
B
absurdisme
C
postmodernisme
D
existentialisme
Slide 10 - Quizvraag
Quel est le bon ordre chronoloque?
A
Absurdisme - Existentialisme - Postmodernisme
B
Existentialisme - Absurdimse - Postmodernisme
C
Postmodernisme - Existentialisme - Absurdisme
Slide 11 - Quizvraag
Absurdisme
Existentialisme
Postmodernisme
Eugène Ionesco
Jean - Paul Sartre
Intertekstualiteit
Slide 12 - Sleepvraag
Het verhaal wordt becommentarieerd of in twijfel getrokken
A
Metafictie
B
Intertekstualiteit
C
Metrum
D
autfictie
Slide 13 - Quizvraag
A
Albert Camus
B
Patrick Modiano
C
Jacques Prévert
D
Michel Houellebecq
Slide 14 - Quizvraag
Slide 15 - Tekstslide
Uit welk gedicht komt de strofe die je zojuist gelezen hebt?
A
Il pleut dans mon coeur
B
Il pleure dans mon coeur
C
Il coeure dans mon pleuvoir
Slide 16 - Quizvraag
Slide 17 - Tekstslide
C'est qui?
A
Albert Camus
B
Jacques Prévert
C
Michel Houellebecq
D
Jean - Paul Sartre
Slide 18 - Quizvraag
Slide 19 - Video
Welk literair begrip past bij voorgaand filmpje?
Slide 20 - Open vraag
Na het doen van deze quiz weet ik ...
A
Niets nieuws, dit heb ik AL LANG bestudeerd voor a.s vrijdag
B
Dat ik al vrij veel ken maar de puntjes nog op de i moet zetten
C
Dat het tijd wordt om mijn literatuurboek eens open te slaan
D
Mogen we naar huis?
