Les 1 zinnen

• NT2
• Speciaal Onderwijs
• Leerroute 1

Zinnen maken

Hoe maak je een goede zin?

Wat is een goede zin? 

1. Wie?

2. Werkwoord.  

Wat is een goede zin? 

Ahmed

Ik

De kat

De klok

1. Wie?  

2. Werkwoord. 

loopt.

zie.

eet.

hangt.

1. Wie?

2. Werkwoord. 

De man

De buurman

Ahmed

Ik

loop/ loopt

zit

pak/ pakt

maak/ maakt

Wat is een goede zin? 

      De man                        pakt                        de koek.

1. Wie?  

2. Werkwoord.  

3. wat. 

mijn broer - Deze jongen - is

(Denk aan de hoofdletter en de punt.)

eet - Mijn hond - bloemen

De soep - op 100 °C. - kookt

loopt - de man - naar school

wijst - naar het raam - De mevrouw

Wat is goed?

1. De jongen werkt in de winkel
2. In de winkel werkt de jongen
3. De jongen werken in de winkel

Wat is goed?

1. Ga naar school ik.
2. Naar school ik ga.
3. Ik ga naar school.

Wat is goed?

1. De vrouw brood bakt
2. De vrouw bakt brood
3. Brood bakt de vrouw

Tekst

Tekst

Tekst

1

2

3

Ik 

sport

graag

Tekst

Tekst

Tekst

1

2

3

4

Wij

vinden

school

leuk

Tekst

Tekst

Tekst

1

2

3

4

Ik 

voetbal

niet

graag

Tekst

Tekst

Tekst

1

2

3

4

Ik 

voetbal

niet

graag

Tekst

Tekst

Tekst

1

2

3

4

Ik 

vind

lopen

leuk

Tekst

Tekst

Tekst

1

2

3

4

Ik 

sport

3x

per week

Tekst

Tekst

Tekst

1

2

3

4

Ik 

zwem

met mijn

vrienden

Tekst

Tekst

Tekst

1

2

3

Mijn tante

wil

naar Spanje

Wat is de goede woordvolgorde in een normale zin?

leren

1

2

3

4

Nederlands

Zij

wil

HEBBEN

Ik heb

jij hebt

hij/zij/u hebt

wij/jullie/zij hebben

ZIJN

Ik ben

jij bent

hij/zij/u bent

wij/jullie/zij zijn

Ik

Jij

Hij/zij (1 persoon)

Wij

Jullie

Zij (2 personen)

heb

hebben

hebben

hebt

heeft

Ik

Jij

Hij/zij (1 persoon)

Wij

Jullie

Zij (2 personen)

ben

zijn

zijn

zijn

is

bent