GGZ: H6

GGZ: Methodisch begeleiden in de GGZ
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

GGZ: Methodisch begeleiden in de GGZ

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen

Aan het einde van de les;

- Kun je uitleggen wat taakvolwassenheid is
- Kun je het verband leggen tussen taakvolwassenheid en begeleidingsstijl
- Kun je de 4 begeleidingsstijlen herkennen

Slide 2 - Tekstslide

Waar denk je aan bij het woord
methodisch begeleiden

Slide 3 - Woordweb


Wat vind jij belangrijk bij het begeleiden van zorgvragers?

Slide 4 - Open vraag

Verpleegkundige Robin gaat Diana wakker maken. Hij klopt op haar deur en loopt gelijk naar binnen, zonder haar antwoord af te wachten. Diana staat naast haar bed in haar nachthemd. Wat doe jij hier, kun je niet even fatsoenlijk kloppen, denk je dat ik niet zelf in staat ben om op te staan? Eruit! Beteuterd staat Robin weer op de gang. Sanne heeft Robins begeleidingsstijl gezien en spreekt hem aan. Robin, je weet toch dat Diana een verleden heeft met misbruik. Je kunt echt niet zomaar bij haar binnenlopen. Het is beter om netjes te wachten tot ze ‘binnen’ roept.

Slide 5 - Tekstslide

Begeleidingsstijl kiezen
Belangrijk om 
- Weet welke doelen je wilt bereiken
- Inschat in hoeverre de zorgvrager in staat en bereid is om uit te voeren wat je van hem verwacht

Slide 6 - Tekstslide

Doelen bereiken - twee aspecten waar jij als verpleegkundige rekening mee houdt

Taakbekwaamheid
Kun je het? 
In hoeverre heb je de mogelijkheden om de taak uit te voeren die nodig is om het doel te bereiken?


Motivatie
Wil je het?
In hoeverre ben je gemotiveerd om de taak uit te voeren die nodig is om het doel te bereiken?

Slide 7 - Tekstslide

Wanneer de zorgvrager in staat is een taak te verrichten en hij wil dat ook, dan is hij taakvolwassen

Slide 8 - Tekstslide


Wanneer ben je volwassen?

Slide 9 - Open vraag

Inschatten van taakvolwassenheid
Kan de zorgvrager de taak uitvoeren? 
Heeft hij al ervaring met het uitvoeren van de taak? 
Heeft hij genoeg kennis en inzicht? Heeft hij genoeg vaardigheden/capaciteiten/vermogens
  


Wil de zorgvrager de taak uitvoeren? 
Is hij gemotiveerd om de inspanning te leveren die van hem gevraagd wordt? Wil en kan hij verantwoordelijkheid nemen voor de taak? 
Heeft hij voldoende zelfvertrouwen?

Slide 10 - Tekstslide

Taakvolwassenheid en begeleiden
1. niet in staat en niet gemotiveerd
2. niet in staat, maar wel gemotiveerd
3. wel in staat, maar niet gemotiveerd
4. wel in staat en ook gemotiveerd

Slide 11 - Tekstslide

Niet in staat en niet gemotiveerd
- Aandacht voor de taak, minder voor de relatie
- De begeleider trekt de verantwoordelijkheid naar zich toe
- Eenrichtingsverkeer

Slide 12 - Tekstslide

Niet in staat, maar wel gemotiveerd
- Veel aandacht voor de taak, maar ook voor de relatie
- De begeleider heeft veel aandacht voor wat gedaan moet worden en neemt daarbij verantwoordelijkheid
- De begeleider overtuigt de cliënt

Slide 13 - Tekstslide

Wel in staat, niet gemotiveerd
- Veel aandacht voor de relatie en minder aandacht voor de taak
- De begeleider neemt zo weinig mogelijk zelf verantwoordelijkheid

Slide 14 - Tekstslide

Wel in staat en gemotiveerd
- Minder nadrukkelijk aandacht voor de relatie en de taak
- De begeleider kijkt mee naar waar mogelijkheden liggen
- De begeleider onderzoekt hoe mogelijkheden benut en vergroot kunnen worden 
- Ondersteunen als dat nodig is

Slide 15 - Tekstslide

In welke situatie is de taakvolwassenheid het meest gunstig?

1. niet in staat en niet gemotiveerd;
2. niet in staat, maar wel gemotiveerd;
3. wel in staat, maar niet gemotiveerd;
4. wel in staat en ook gemotiveerd.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 16 - Quizvraag


Wat is Amanda gegroeid zeg! Ze kon nooit nee zeggen. Ze wilde het wel, maar durfde het niet. Doodsbang was ze om afgewezen te worden. Roos reageert instemmend op haar collega: Ja, een halfjaar geleden moest je haar bijna verbieden om op vragen van een groepsgenoot in te gaan. Ik heb haar zelfs een keer verboden om iets te gaan doen. Ze had ‘ja’ gezegd, terwijl ze dit eigenlijk niet wilde. Je moest haar echt op sleeptouw nemen. Je ziet nog steeds dat ze moeite heeft, vind ik, maar ze durft nu regelmatig voor zichzelf te kiezen. Knap hoor! Als je haar een compliment geeft, is ze nog meer gemotiveerd om zich nog verder te ontwikkelen.

Slide 17 - Tekstslide

Variaties in taakvolwassenheid

- Afhankelijk van de taak
- Ontwikkeling in een bepaalde periode

Slide 18 - Tekstslide

Begeleiding bieden

- Sturing geven
- Ondersteuning bieden

Slide 19 - Tekstslide

Sturing geven

Sturing geven vraagt taakgericht gedrag van degene die stuurt

- Beslissingen nemen voor de zorgvrager;

- Hem bewegen tot bepaalde gewenste beslissingen;
- Hem vertellen wat, wanneer en hoe hij iets moet doen;
- Hem controleren of hij het ook op de manier doet waarop je hem hebt geïnstrueerd.


Slide 20 - Tekstslide

Ondersteuning bieden
- De zorgvrager aanmoedigen of bemoedigen;
- Naar de zorgvrager luisteren, hem complimenten geven, troosten of advies geven

Slide 21 - Tekstslide

Begeleidingsstijlen
Directieve stijl = voorschrijven en zeggen hoe iets moet.

Overtuigende stijl = iemand met bewijzen tot andere gedachten brengen, probeert de zorgvrager te betrekken in de besluiten.
Participerende stijl = (deelnemen/meedoen) je betrokkenheid tonen, elkaar accepteren zoals je bent, oprechte belangstelling
Delegerende stijl = overdragen van je taak. Je legt de verantwoordelijkheid voor de te nemen besluiten, het oplossen, geheel bij de ander neer.



Slide 22 - Tekstslide