Week 39

Nederlands klas 2

1 / 19

Slide 1: Tekstslide

NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Lesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Nederlands klas 2

Slide 1 - Tekstslide

Planning deze week:

Les 1: Spelling blok 1 BK, paragraaf 1.6

Les 2: Lezen

Les 3: Spelling blok 1 BK pararaaf 1.7

Les 4: Lezen

Les 5: Nieuwsbegrip tekst + sleutelvragen

Les 6: Nieuwsbegrip tekst + sleutelvragen

Slide 2 - Tekstslide

Les 1: Spelling 1.6

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen

Je weet hoe je het voltooid deelwoord van klankveranderende werkwoorden spelt;
Je weet wanneer je hoofdletters en kleine letters moet schrijven;
Je kunt woorden die eindigen op -heid, -teit, -lijk en -ig goed spellen.

Slide 4 - Tekstslide

In tweetallen

Welke woorden zijn fout gespeld?

Hoe moeten de woorden eigenlijk gespeld worden?

Slide 5 - Tekstslide

Theorie

Ik = ik vorm

Jij, zij, hij en het: ik vorm + t

als de ik-vorm eindigt op een t, dan schrijf je geen extra t;

als je of jij achter de persoonsvorm staat, schrijf je de ik-vorm.

Wij, jullie, zijn: hele werkwoord

Slide 6 - Tekstslide

Opdracht in tweetallen

Maak een rijtje in je schrift

Jij, zij, hij en het

Wij

Bedenk bij elke vorm 5 verschillende werkwoorden (pv)

Je schrijft om de beurt een woord op!

timer

2:00

Slide 7 - Tekstslide

Maak een zin in de verledentijd met het werkwoord: SNAPPEN enkelvoud

Slide 8 - Open vraag

Maak een zin in de verledentijd met het werkwoord: FIETSEN meervoud

Slide 9 - Open vraag

Maak een zin in de verledentijd met het werkwoord: LUISTEREN meervoud

Slide 10 - Open vraag

Klank veranderende werkwoorden

snappen – fietsen – horen – luisteren – geven – rijden

Bij twee werkwoorden verandert de klank als je ze in de verleden tijd zet.

Welke zijn dit?

Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag: huiswerk!

Magister- leermiddelen - op niveau

Spelling

Blok 1

1.6 opdracht:

theorie

opdracht 1

opdracht 2.1-2

timer

5:00

Slide 12 - Tekstslide

Les 3: Spelling 1.7

Slide 13 - Tekstslide

Voltooid deelwoord

Woorden met

Slide 14 - Tekstslide

wat is een voltooiddeelwoord?

een woord die je kan verkleinen.

een woord die begint met een klinker.

woorden waar je ge, ver, her, ber, ser voor kan zetten.

een woord met een voorvoegzel

Slide 15 - Quizvraag

Het voltooiddeelwoord in deze zin is? Marianne heeft haar haren gewassen.

Slide 16 - Open vraag

Verander de zin zodat er een voltooid deelwoord in zit:
De buurman kocht een nieuwe motor.

Slide 17 - Open vraag

Welke woorden zijn voltooiddeelwoorden?

gelijk geraamte gedoe

gedacht gefietst geschreven

willen zijn durven

Slide 18 - Quizvraag

Aan de slag: huiswerk!

Magister- leermiddelen - op niveau

Spelling

Blok 1

1.7 opdracht: 3 - 4 - 5.1+

Slide 19 - Tekstslide