3.4 Macht op de markt

3. We gaan voor de winst
3.4 Macht op de markt
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

3. We gaan voor de winst
3.4 Macht op de markt

Slide 1 - Tekstslide

3.4 Macht op de markt
  • Ik kan uitleggen hoe een producent probeert om zijn marktaandeel te vergroten
  • Ik kan voorbeelden geven van marktvormen.
  • Ik kan een marktvorm op basis van kenmerken herkennen.

Slide 2 - Tekstslide

Wanneer 2 bedrijven onder dezelfde naam verder gaan heet dat een ...
A
Overname
B
Fusie
C
Kartel
D
Samenwerkings-verband

Slide 3 - Quizvraag

Wat zijn de voordelen
van een fusie?

Slide 4 - Woordweb

3.4 Macht op de markt
Marktaandeel
De omzet of afzet van een bedrijf uitgedrukt als percentage van de totale omzet of afzet van de productgroep.



Zorgverzekeringen:
Afzet, aantal verkochte zorgverzekeringen.
waarvanwat100

Slide 5 - Tekstslide

Waar kijk je naar om het marktaandeel te kunnen bepalen?
A
Naar de afzet, niet naar de omzet
B
Naar de afzet x prijs, niet naar de omzet
C
Naar de omzet, niet naar de afzet
D
Naar de afzet óf de omzet

Slide 6 - Quizvraag

In een stad zijn er 3 bloemisten. De totale afzet van rozen op Valentijnsdag is 1150 rode rozen. Roberto's Flowershop verkoopt 450 rode rozen op deze dag. Hoe groot is het marktaandeel?
A
33%
B
39%
C
33,3%
D
39,1%

Slide 7 - Quizvraag

3.4 Macht op de markt
Marktvorm
Een marktvorm is het geheel van omstandigheden waaronder ondernemingen met elkaar concurreren.

Kenmerken
  • Hoeveel aanbieders zijn er?
  • Aantal vragers (consumenten) zijn er?
  • Is er sprake van een homogeen of heterogeen goed?

Slide 8 - Tekstslide

Heterogeen product
Volgens consument is er verschil tussen de producten van de verschillende aanbieders.
Homogeen product
Voor de consument maakt het niet zo veel uit wie het product aanbied.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

I Bij homogene goederen is de concurrentie feller dan bij heterogene producten

II Naarmate er minder concurrentie is, hebben aanbieders meer invloed op de prijs van hun product.
A
Beide beweringen zijn juist.
B
Beide beweringen zijn onjuist.
C
Bewering I is juist en bewering II is onjuist.
D
Bewering I is onjuist en bewering II is juist.

Slide 11 - Quizvraag

Wat voor een marktvorm vormen de terrasjes in Hulst?
A
volkomen concurrentie
B
monopolie
C
oligopolie
D
monopolistische concurrentie

Slide 12 - Quizvraag

I. Bij monopolistische concurrentie is er altijd sprake van heterogene producten.

II. De kans op een kartel is bij een oligopolistische marktvorm veel groter dan bij volkomen concurrentie.

A
Beide beweringen zijn juist.
B
Beide beweringen zijn onjuist.
C
Bewering I is juist en bewering II is onjuist.
D
Bewering I is onjuist en bewering II is juist.

Slide 13 - Quizvraag

Door kartelvorming tegen te gaan, zorgt de overheid dat prijzen van producten stijgen.
A
eens
B
oneens

Slide 14 - Quizvraag