3.4 - Macht op de markt

Welkom  
economen!
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Welkom  
economen!

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk 3
Paragraaf 4 - Macht op de markt!
4TL

Slide 2 - Tekstslide

Wat moet je kennen/ kunnen?
  • Vragen paragraaf 3 bespreken
  • Wat is een marktaandeel?
  • Welke marktvormen er zijn?
  • Hoe je deze marktvormen kunt herkennen + voorbeelden benoemen.
  • Wat is een kartel?

Slide 3 - Tekstslide

Herhaling lesdoelen 3.3
  • Hoe beïnvloeden vraag, aanbod en prijs elkaar?
  • Hoe kun je vraag en aanbod in een grafiek weergeven?
  • Hoe kan de overheid de markt beïnvloeden?

Slide 4 - Tekstslide

Marktaandeel
De omzet of afzet van een bedrijf uitgedrukt als percentage van de totale omzet of afzet van de productgroep.

Formule = (Jouw afzet :  totale afzet) x 100%
Of
Formule = (jouw omzet: totale omzet) x 100%


Slide 5 - Tekstslide

Marktaandeel
  1. Hoe groot was het marktaandeel van Samsung in het 3e kwartaal van 2014? 
  2. Hoeveel telefoons heeft Lenovo in het 3e kwartaal van 2014 verkocht?
timer
2:00

Slide 6 - Tekstslide

Hoe proberen producenten hun marktaandeel te vergroten?

Slide 7 - Open vraag

Stappenplan marktvorm bepalen
  1. Is het een homogeen of heterogeen product?
  2. Is er veel of weinig concurrentie?
  3. Zoek de passende marktvorm!

Slide 8 - Tekstslide

Homogene producten
Consumenten zien de producten van de verschillende aanbieders als hetzelfde.

Vb. Olie, elektriciteit, graan, aandelen, valuta (geld)

Slide 9 - Tekstslide

Heterogene producten
Als de consument vindt dat er verschil is tussen de producten van de verschillende aanbieders.

Bijna alles: vb. kleding, schoenen, auto's, frisdrank

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Tekstslide

Holland casino

Slide 13 - Tekstslide

MONOPOLIE
VOLKOMEN CONCURRENTIE
MONOPOLISTISCHE CONCURRENTIE
OLIGOPOLIE
2
Aanbieders: één

Heterogeen / homogeen: beide

1
Aanbieders: veel

Heterogeen / homogeen: heterogeen


3
Aanbieders: enkele

Heterogeen / homogeen: beide

4
Aanbieders: veel

Heterogeen / homogeen: homogeen

Slide 14 - Sleepvraag

Kartel
Verboden prijsafspraken tussen bedrijven!

Slide 15 - Tekstslide

Waarom zal een bedrijf wel een kartel willen beginnen?

Slide 16 - Open vraag

Waarom is een kartel ongunstig voor consumenten?

Slide 17 - Open vraag

Slide 18 - Video

In Doetinchem zijn er 3 bloemisten. De totale afzet van rozen op Valentijnsdag is 1150 rode rozen. Roberto's Flowershop verkoopt 450 rode rozen op deze dag. Hoe groot is haar marktaandeel?
A
33%
B
39%
C
33,3%
D
39,1%

Slide 19 - Quizvraag

Wat voor een marktvorm vormen de terrasjes in Maastricht?
A
volkomen concurrentie
B
monopolie
C
oligopolie
D
monopolistische concurrentie

Slide 20 - Quizvraag

Waar kijk je naar om het marktaandeel te kunnen bepalen?
A
Naar de afzet, niet naar de omzet
B
Naar de afzet x prijs, niet naar de omzet
C
Naar de omzet, niet naar de afzet
D
Naar de afzet óf de omzet

Slide 21 - Quizvraag

Wanneer twee bedrijven samen één nieuw bedrijf vormen, spreken we
van een ...
A
overname
B
fusie
C
kartel
D
samenwerkings-verband

Slide 22 - Quizvraag

Juist of onjuist?
Als er minder concurrentie is, hebben aanbieders meer invloed op de prijs van hun product.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quizvraag

Juist of onjuist?
Bij monopolistische concurrentie is er altijd sprake van heterogene producten.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quizvraag

De markt werkt het beste als er
sprake is van ...
A
volkomen concurrentie
B
monopolie
C
oligopolie
D
monopolistische concurrentie

Slide 25 - Quizvraag

Welke marktvorm kent een klein aantal aanbieders?
A
volkomen concurrentie
B
monopolie
C
oligopolie
D
monopolistische concurrentie

Slide 26 - Quizvraag

Hoe noemen we de verboden prijsafspraken tussen aanbieders?
A
overname
B
fusie
C
kartel
D
samenwerkings-verband

Slide 27 - Quizvraag

Juist of onjuist?
De kans op een kartel is bij een oligopolie groter dan bij volkomen concurrentie.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 28 - Quizvraag

Wat heb je geleerd?

Slide 29 - Open vraag

Any questions?

Slide 30 - Open vraag