2.2 Beschikbaarheid van water

2.2 Beschikbaarheid van water
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

2.2 Beschikbaarheid van water

Slide 1 - Tekstslide

Deze les:
  • Uitleg 2.2 Beschikbaarheid van water
  • Nakijken examentraining van 2.1
  • Werken

Slide 2 - Tekstslide

Neerslagverdeling
  • Waar valt de neerslag?
  • Wanneer valt de neerslag?
  • Hoeveel neerslag valt er?
Klimaat

Slide 3 - Tekstslide

Neerslagintensiteit
Hoe hard en hoe lang regent het?

Piekafvoer = Tijdelijke, extra grote waterafvoer in beken, rivieren en/of riolen. 
Gevolg: overstromingen, bodemerosie en modderstromen.

Slide 4 - Tekstslide

Nuttige neerslag = Het verschil tussen de hoeveelheid neerslag en de verdamping in een gebied (dus de neerslag minus de verdamping).
Waterbalans

Slide 5 - Tekstslide

Tweedeling in de landbouw
  • Landbouw zonder irrigatie
  • Landbouw met irrigatie
Nadeel irrigatie
Verzilting = De toename van het zoutgehalte in de bodem.

Voorkomen:
  • Drainage
  • Druppelirrigatie

Slide 6 - Tekstslide

Olijven, druiven, citrusvruchten, suikerbieten en rijst.
Extensieve veeteelt = Veeteelt met weinig dieren en veel grond.
Kurkeik

Slide 7 - Tekstslide

Mare Plastico
De vlakke kuststrook rondom Almeria wordt Mare Plastico genoemd omdat er veel groenten en tomaten worden gekweekt in grote plastic kassen.

Slide 8 - Tekstslide

Toerime: verdroging
Grote watervraag:
  • water uit stuwmeren
  • grondwater
Gevolg: verdroging

Slide 9 - Tekstslide

Er worden twee uitspraken gedaan over het klimaat in Nederland en
Spanje.
Uitspraak 1: in Nederland komen meer depressies voor dan in Spanje.
Uitspraak 2: in het grootste deel van Spanje valt in de zomer minder
neerslag dan in de winter.
Wat is juist?
A
Alleen uitspraak 1 is juist.
B
Alleen uitspraak 2 is juist.
C
Beide uitspraken zijn juist.
D
Beide uitspraken zijn onjuist.

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Nu doen:
  • Maak van 2.2 minimaal: 1a, 2a, 4, 5c, 5d, 6a, 6c en check de deelvragen (blz. 32 en 33).
  • Maak de examentraining.
  • Leer voor se 2.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Vier vriendinnen willen in september op vakantie naar Spanje naar één van de drie plaatsen uit bron 2. Ter voorbereiding van hun vakantie bekijken ze de klimaatgrafieken van Barcelona, Madrid en San Sebastian uit bron 1. Ter vergelijking hebben ze de klimaatgrafiek van De Bilt erbij gezocht.
Ieder doet een uitspraak over de klimaatgrafieken.
Welke uitspraak is juist?
A
Bartine beweert dat er in september in San Sebastian minder neerslag valt dan in De Bilt.
B
Eva zegt dat het in september in Madrid warmer is omdat het hoger ligt dan de andere twee Spaanse plaatsen.
C
Josien beweert dat De Bilt een zeeklimaat heeft en Madrid een hooggebergteklimaat.
D
Thirza zegt dat het verschil in temperatuur in september tussen De Bilt en Madrid onder andere komt doordat Madrid op een l ....

Slide 16 - Quizvraag