week 12 - repaso

Tarea 1
Hoe vraag je naar iemands voorkeur?


Hoe geef je antwoord? 
Hablar de prefencia
¿Cuál es tu ..................... favorito/a?
Mi ............... favorito/a es....................
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Tarea 1
Hoe vraag je naar iemands voorkeur?


Hoe geef je antwoord? 
Hablar de prefencia
¿Cuál es tu ..................... favorito/a?
Mi ............... favorito/a es....................

Slide 1 - Tekstslide

Hoe kun je in het Spaans je mening geven?


Hoe kun je reageren op een mening?

Dar opinión
Creo que ............ es .................
Yo también.
Yo no.
Sí, es verdad.
No, no es verdad.
Creo que sí.

Slide 2 - Tekstslide

Traduce
  1. Wat is je favoriete dier?
  2. Mijn favoriete dier is een hond.
  3. Wat is je favoriete eten?
  4. Mijn favoriete eten is pizza?
  5. Ik vind dat Spaans interessant is.
  6. Ik vind dat klassieke muziek saai is.
  7. Ik ook. 

Slide 3 - Tekstslide

Uitwerking
  1. ¿Cuál es tu animal favorito?
  2. Mi animal favorito es un perro.
  3. ¿Cuál es tu comida favorita? 
  4. Mi comida favorita es pizza.
  5. Creo que el español es interessante.
  6. Creo que la música clásica es aburrida.
  7. Yo también.

Slide 4 - Tekstslide

Wat weet je nog over het bijvoeglijk naamwoord?
-o wordt -a bij een vrouwelijk zelfst. nw.
-e en medeklinker zijn onveranderlijk
Ze staan achter het zelfstandig naamwoord.
Leerdoel: bijvoeglijk nw.

Slide 5 - Tekstslide

Wat weet je nog over het meervoud?
klinker + -s
medeklinker + -es
het lidwoord moet ook in het meervoud gezet worden
Meervoud

Slide 6 - Tekstslide

la casa
A
blanco
B
blanca
C
blancos
D
blancas

Slide 7 - Quizvraag

el comedor
A
bonito
B
bonita
C
bonitos
D
bonitas

Slide 8 - Quizvraag

las sillas
A
amarillo
B
amarilla
C
amarillos
D
amarillas

Slide 9 - Quizvraag

la mesa
A
moderno
B
moderna
C
modernos
D
modernas

Slide 10 - Quizvraag

la cocina
A
verde
B
verda
C
verdes
D
verdas

Slide 11 - Quizvraag

zet in het meervoud:
el comedor grande

Slide 12 - Open vraag

zet in het meervoud
el libro interesante

Slide 13 - Open vraag

zet in het meervoud
la mochila azul

Slide 14 - Open vraag

zet in het meervoud
la chica inteligente

Slide 15 - Open vraag

Traduce:
  1. Ik heb een groot huis.
  2. Mijn huis heeft een woonkamer, een keuken, 3 slaapkamers en een badkamer.
  3. De keuken is rood.
  4. De badkamer is wit.
  5. Het bed, de kast en de tafel staan in mijn slaapkamer. 
  6. Mijn slaapkamer is groen en wit.  

Slide 16 - Tekstslide

Uitwerking
  1. Tengo una casa grande.
  2. Mi casa tiene un dormitorio, una cocina, tres dormitorios y un cuarto de baño.
  3. La cocina es roja.
  4. El cuarto de baño es blanco.
  5. La cama, el armario y la mesa están en mi dormitorio.
  6. Mi dormitorio es verde y blanco. 

Slide 17 - Tekstslide

Gustar
Wat weet je nog van gustar?
gusta + zelfstandig nw. enkelvoud
gusta + werkwoord
gustan + zelfstandig nw. meervoud
(A mí) me
(A tí) te
Gustar

Slide 18 - Tekstslide

¿A tí ........................... los perros?

Slide 19 - Open vraag

A mí ...................... escuchar música.

Slide 20 - Open vraag

¿A tí .................... el fútbol?

Slide 21 - Open vraag

A mí................. hablar español.

Slide 22 - Open vraag

10

Slide 23 - Video

00:10
¿Cuántos años tiene Eva?
A
32
B
22
C
23
D
20

Slide 24 - Quizvraag

00:22
¿Cómo se llama?

Slide 25 - Open vraag

00:24
¿Cuántos años tiene la madre de Eva?
A
59
B
47
C
49
D
57

Slide 26 - Quizvraag

00:30
¿De dónde es?
A
de Madrid
B
de Valencia
C
de Bilbao
D
de Valladolid

Slide 27 - Quizvraag

00:41
¿Cuántos años tiene el padre de Eva?

Slide 28 - Open vraag

00:44
Es ................... de literatura en un instituto.

Slide 29 - Open vraag

00:47
¿De dónde es?
A
de Ponferrada
B
de Leon
C
de Valladolid
D
de Granada

Slide 30 - Quizvraag

01:10
¿Cuántos años tiene Lucía?

Slide 31 - Open vraag

01:55
¿Cuántos años tiene Javier?

Slide 32 - Open vraag

02:12
¿De dónde es?

Slide 33 - Open vraag

Slide 34 - Tekstslide