1.1 Structuur van getallen - rekenen

Rekenen
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Rekenen

Slide 1 - Tekstslide

Domein 1 getallen
Hoofdstuk 1: structuur van getallen

1.1 getallen van herkennen
1.2 grote getallen
1.3 getallen ordenen
1.4 decimale getallen
1.5 negatieve getallen

Slide 2 - Tekstslide

Waarom is dit belangrijk?
Getallen kom je overal tegen in je dagelijkse leven.
Denk aan geldbedragen, afstanden, als je moet meten of als je de temperatuur wilt weten.

Een 0 meer of minder kan heel veel verschil maken.
Ook maak je met getallen sommen (+, -, x en :).
Het is belangrijk dat je altijd benoemt wat het getal betekent. 

Slide 3 - Tekstslide

H1: Structuur van getallen
1.1 getallen herkennen

Doel: 
Je leert de betekenis van getallen in je eigen omgeving.
Je benoemt en schrijft de betekenis van het getal erachter.



Slide 4 - Tekstslide

Een voorbeeld
Het getal 160 staat voor 160 gram (gr)

Je schrijft op:
160 gram of 160 gr.


Slide 5 - Tekstslide

Nog een voorbeeld
21.10.09 staat voor 
21 oktober 2009.

Je schrijft op:
21 oktober 2009

Slide 6 - Tekstslide

Waar staat dit getal voor?

Slide 7 - Tekstslide

Schrijf de getallen in cijfers
zestienduizend drieënnegentig =
A
16 930
B
16 039
C
16 390
D
16 093

Slide 8 - Quizvraag

zevenhonderdduizend driehonderddertig =
A
700 330
B
733 000
C
700 033
D
703 300

Slide 9 - Quizvraag

Maken
paragraaf 1.1
Blz 11, 12 en 13
Opdracht 1 t/m 12
Je mag samen of alleen werken.

We kijken het samen na.
Eerder klaar? Oefen op studiemeter startrekenen online 2F domein 1 
(rode of paarse boek maakt niet uit)

Slide 10 - Tekstslide

H1: structuur van getallen
1.2: grote getallen

Doel: 
Je leert de waarde van het cijfer in een getal
Je leert het uitspreken, schrijven en de betekenis van grote getallen.

Slide 11 - Tekstslide

Getallen in een schema

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Geef de waarde aan van het getal

Slide 14 - Tekstslide

Wat is de waarde van het cijfer 5 in de getallen? 347 359
A
500
B
5
C
50
D
0,5

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de waarde van het cijfer 5 in de getallen? 6 523 302
A
500 000
B
50 000
C
5000
D
5000 000

Slide 16 - Quizvraag

Maken
paragraaf 1.2
Blz 15, 16 en 17
Opdracht 1 t/m 12
Je mag samen of alleen werken.

We kijken het samen na.
Eerder klaar? Oefen op studiemeter startrekenen online 2F domein 1 
(rode of paarse boek maakt niet uit)

Slide 17 - Tekstslide

H1: structuur van getallen
1.3 getallen ordenen

Doel:
Je plaatst getallen op de juiste plek op een getallenlijn
Je kent en past de volgende begrippen toe:
groter dan, kleiner dan, even groot als.

Slide 18 - Tekstslide

Hoe zat het ook al weer?
groter > kleiner (groter dan)

kleiner < groter (kleiner dan)

even groot = even groot

Slide 19 - Tekstslide

Welk getal wijst de pijl aan op de getallenlijn?

Slide 20 - Open vraag

Kleiner of groter dan: 9...........5
A
<
B
>
C
=

Slide 21 - Quizvraag

Kleiner of groter dan: 21.........42
A
<
B
>
C
=

Slide 22 - Quizvraag

Getallenlijnen en tijdlijnen

Slide 23 - Tekstslide

Maken
Paragraaf 1.3
blz. 19 t/m 21
Opdracht 1 t/m 14
Je mag samen of alleen werken.

We kijken het samen na.
Eerder klaar? Oefen op studiemeter startrekenen online 2F domein 1 
(rode of paarse boek maakt niet uit)


Slide 24 - Tekstslide

H1: structuur van getallen
1.4 Decimale getallen

Doel:
je leert hoe decimale getallen zijn opgebouwd.

Slide 25 - Tekstslide

Wat zijn het ook al weer?
Tip: denk aan geldbedragen

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Hoe noem je al die getallen?

Slide 28 - Tekstslide

Decimale getallen op een getallenlijn
 
 
De plaats van decimale getallen kun je op een getallenlijn aangeven.





Bij decimale getallen mag je achter de laatste decimaal nullen toevoegen.
2,5 en 2,50 staan op dezelfde plek op de getallenlijn.



Slide 29 - Tekstslide

Decimale getallen op een getallenlijn
Welk getal wijst de pijl aan?
En tussen die streepjes dan?
0,3
Er zitten 10 streepjes tussen 0 en 1. Dit betekend dat je 1 moet delen door 10.
1 : 10 = 0,1
Elk streepje is dus 0,1 waard. Bij het 3e streepje zit je dan op 0,3.

Slide 30 - Tekstslide

Maken
Paragraaf 1.4
blz. 23 t/m 25
Opdracht 2, 4, 6, 8, 9, 10, 12, 14, 15

We kijken het samen na.
Eerder klaar? Oefen op studiemeter startrekenen online 2F domein 1 
(rode of paarse boek maakt niet uit)


Slide 31 - Tekstslide

H1: structuur van getallen
1.5 Negatieve getallen

Doel:
Je leert negatieve getallen herkennen
Je leert negatieve getallen ordenen op een getallenlijn

Slide 32 - Tekstslide

Negatieve getallen

Slide 33 - Tekstslide

Negatieve getallen
Negatieve getallen zijn getallen kleiner dan nul.
Voor het noteren van negatieve getallen gebruik je vaak het minteken.

Bijvoorbeeld: -2

Slide 34 - Tekstslide

Negatieve getallen

Slide 35 - Tekstslide

Maken
Paragraaf 1.5
blz. 27 t/m 29
Opdracht 4, 5, 6, 7, 8, 10, 11

We kijken het samen na.
Eerder klaar? Start met het maken van de "examenopdrachten" op blz. 38 t/m 41. je krijgt daarvan een kopie van je docent.
Extra oefenen? Kopie rekenvaardigheden blz. 42 en 43 (huiswerk?)


Slide 36 - Tekstslide

Afronden H1: structuur van getallen
Oefentoets op blz. 34 en 35

Extra om verder te oefenen: kopie blz. 36 en 37 en kopie blz. 42 en 43.

Neem het volgende week mee en lever het in. 
Ik wil graag zien hoeveel je geoefend hebt. 

Slide 37 - Tekstslide

Volgende les
Toets hoofdstuk 1: structuur van getallen.

De toets is op papier.
Je mag een kladblad gebruiken.
De toets wordt zonder rekenmachine gemaakt.

Slide 38 - Tekstslide